Gebruiksaanwijzing
Bloeddrukmeting uitvoeren
Positie van patiënt:
Aanbevolen positie van de bediener:
1.
Ga op minder dan 1 meter afstand voor het apparaat staan.
2.
Ga zo staan dat u het scherm van het apparaat goed kunt zien.
Bloeddrukmetingen beginnen:
Druk op de Aan/uit-knop om het apparaat in te schakelen.
1.
2.
Stel de juiste grootte in bij de bloeddrukmanchet en plaats het rond de blote bovenarm van
de patiënt met de slagaderindexmarkering boven de arteria brachialis. Laat niet meer dan
twee vingers ruimte over tussen de manchet en de arm.
3.
Druk vanuit het beginscherm op de knop Start/stop bloeddruk.
De ProBP 3400 vult de bloeddrukmanchet tot de gewenste druk en geeft de druk weer terwijl
de bloeddrukmanchet leegloopt.
Als uw apparaat de SureBP-functie (meet bloeddruk tijdens het vullen) heeft: druk vanuit het
beginscherm op de knop Start/stop bloeddruk. De ProBP 3400 vult de manchet tot het
gewenste niveau en meet de bloeddruk terwijl de manchet vult. Het systolische scherm toont
de druk in de manchet terwijl de bloeddruk wordt bepaald. Als het apparaat de bloeddruk
tijdens het vullen van de manchet niet kan bepalen vanwege beweging van de patiënt,
overmatige ruis of een aritmie, dan gebruikt het apparaat een Step-algoritme om de manchet
te vullen tot een hogere druk en probeert dan de bloeddruk te meten bij het leeglopen van de
manchet.
De meting stopt en de manchet loopt snel leeg als u op enig moment tijdens het bepalen van de
bloeddruk op de knop Start/Stop bloeddruk drukt.
Wanneer de meting is voltooid, geeft het ProBP 3400-apparaat de systolische, diastolische en
hartslagmetingen en, indien ingeschakeld, de MAP-berekening weer.
Gegevens boordelen
U hebt toegang tot gegevens via het menu Doornemen. Gegevens kunnen worden
geïdentificeerd aan de hand van het nummer, de datum, de tijd waarop de meting is uitgevoerd,
de diastolische/systolische parameters, de MAP en de pulswaardegegevens die zijn vastgelegd op
het moment van de meting.
Procedure bloeddrukmeting 27