Foutmelding E03: Fout verdampersensor
Als er een fout is opgetreden aan de verdampersensor, dan is de installatie nog steeds in
bedrijf, echter slechts tot de minimale luchttemperatuur van 10°C. Als de fout weergegeven
wordt en de installatie vanwege de te lage temperatuur van de inlaatlucht niet functioneert,
wordt het aanbevolen de reservebron handmatig (Hoofdstuk 9.3.10) resp. de alternatieve
bedrijfsmodus (Hoofdstuk 9.3.3) in te schakelen, indien er een reservebron op het systeem
aangesloten is. Als naast foutmelding E03 ook de foutmelding E02 verschijnt, schakelt de
installatie uit. Voor de foutoplossing moet u contact opnemen met de servicedienst.
Foutmelding E04: Fout warmtesensor externe bron
Als er een fout opgetreden is bij de warmtesensor van de externe bron, dan is de installatie
nog steeds in bedrijf. Bedrijf met de externe bron (Hoofdstuk 10.2) is echter niet mogelijk.
Voorafgaand aan de foutoplossing moet eerst gecontroleerd worden of de warmtesensor
gemonteerd is conform de gebruikers- en montagehandleiding (montage van de warmtesensor
van de externe bron). Als de montage van de warmtesensor volgens deze instructies
gemonteerd is, moet de werking van de warmtesensor gecontroleerd worden. Neem indien
nodig contact op met de servicedienst. De externe bron kan niet gebruikt worden tot de fout
opgelost is.
Foutmelding E05: Fout te hoge druk
Als in het koelsysteem van het installatie-aggregaat gedurende de interval van 1 uur 3 keer
een te hoge druk (aanwijzing W03) geregistreerd wordt, schakelt de installatie uit. Voor de
hernieuwde ingebruikneming moet de fout handmatig bevestigd worden (Hoofdstuk 0). Voor
de foutoplossing moet eerst gecontroleerd worden of er voldoende water in het
warmwaterreservoir zit. Als er ondanks voldoende water in het reservoir opnieuw tot een fout
komt, neemt u contact op met de servicedienst.
Totdat de servicedienst ter plekke is, moet voor de
(Hoofdstuk 9.3.10) resp. de alternatieve bedrijfsmodus (Hoofdstuk
waterverwarming de reservebron
9.3.3) ingeschakeld worden, indien er een reservebron op het systeem aangesloten is.
Foutmelding E06: Fout temperatuur van de verdamper
Als in de interval van 1 uur 3 keer de aanwijzing W04 verschijnt, dan geeft het
bedieningsapparaat de verdamperfout E06. De installatie schakelt dan uit en kan niet opnieuw
in gebruik genomen worden. Voor de hernieuwde ingebruikneming moet de fout handmatig
verholpen worden (Hoofdstuk 0). Als de fout zich herhaalt, is het noodzakelijk om contact op
te nemen met de servicedienst.
Totdat de servicedienst ter plekke is, moet voor de waterverwarming de
(Hoofdstuk 9.3.10) resp. de alternatieve bedrijfsmodus (Hoofdstuk 9.3.3)
reservebron
ingeschakeld worden, indien er een reservebron op het systeem aangesloten is.
Foutmelding E07: Fout temperatuurverschil externe bron
Als het systeem over een externe verwarmingsbron beschikt die de installatie door middel van
een elektrisch signaal (olie-/gas-/pelletkachel, externe elektrische verwarming) inschakelt, dan
controleert het bedieningsapapraat de temperatuur van de externe bron na het inschakelen
(Hoofdstuk 10.2.3). Als de temperatuur van de externe bron na drie inschakelpogingen niet
5°C hoger is dan de watertemperatuur in het reservoir, dan geeft het bedieningsapparaat de
foutmelding E07. De circulatiepomp van de externe bron schakelt uit. De werking van de
externe bron moet gecontroleerd worden. Als de externe bron correct functioneert, dan neemt
u contact op met de servicedienst.
De externe bron kan niet gebruikt worden tot de fout opgelost is.
Foutmelding E09: Fout voedingsspanning van de regelaar
Wanneer foutmelding E09 op het display verschijnt, stoppen de systeemcomponenten met
lage spanning (warmtepompaggregaat, elektrische verwarming, ventilator, etc.) te
functioneren. Op het scherm verschijnt de foutmelding E09. Dit betekent dat er zich een fout