De aansluitklem is bestemd voor de aansluiting van de externe signaalschakelaar, van de
omwalspomp en van de temperatuursensor van de externe warmtebron.
B1 B2
De temperatuursensor van de externe warmtebron wordt op de posities B1 en B2
aangesloten. De activering van de temperatuursensor van het type NTC (10K 1% BETA 3435
1%) is bedoeld voor de temperatuurregistratie van een externe bron (differentiële
temperatuurregeling). De spanning van de temperatuursensor bedraagt 5 V.
De schakelaar van het externe signaal wordt voor het inschakelen van verschillende functies
van de installatie gebruikt. De externe schakelaar aansluitingen op de posities C1 en C2.
LET OP
De klemmen van de schakelaar voor het externe signaal moeten met een spanning
van ~230 V aangesloten worden.
De omwalspomp wordt aangesloten op de laatste drie posities, aangeduid met D1, D2 en D3.
Op de posities D1 en D2 worden de fasen en de neutrale draad op de D3 van de aarding
aangesloten. De maximale belasting van de omwalspomp mag de 300 W niet overschrijden.
LET OP
De aansluitklemmen van de warmtesensor van de externe bron hebben een
spanning van 5 V.
7.7.3 Aansluiten van een extra elektrische verwarming
Op de plaathouder bij positie A is er plek voor de aansluiting van een extra elektrische
A
verwarming. Deze kan op de 6/4'' mof in het onderste gedeelte van het
verbruikswaterreservoir gemonteerd worden. Het activeringssingaal voor de
elektrische verwarming wordt vervolgens via het schakelrelais vrijgegeven. De zekering
van de extra elektrische verwarming moet ter plekke extern gemonteerd worden.
De spoel van de zekeringen (A1, A2) aan de klemmen add aansluiten (
zekering vervolgens het elektrische verwarmingselement aansluiten en een externe
stroomvoorziening.
8
Startprocedure
D1 D2 D3 A1
C1
C2
A2
) Op de
Afbeelding 7