Samenvatting van Inhoud voor Atlantic GALAXI 450 ECO
Pagina 1
Montage- en gebruikershandleiding voor warmtepompboiler Atlantic GALAXI 450 ECO Deze handleidingen moeten na de montage overhandigd worden aan de eindgebruiker! ID.: 17-16-33-3055-00 / vrijdag 5 mei 2017 16:10:16...
Pagina 2
Montage- en gebruikershandleiding – Versie 00/status vrijdag 5 mei 2017 16:10:16 Gedrukt in Slovenië, Austria Email AG is houder van het auteursrecht Deze documentatie is auteursrechtelijk beschermd. Elk gebruik buiten de grenzen van het auteursrecht zonder toestemming van Austria Email AG is illegaal en strafbaar. Deze versie van het document maakt alle vorige versies ongeldig.
Inhoudsopgave Inhoudsopgave Belangrijke informatie Symbolen Algemene aanwijzingen en handleidingen Veiligheidsaanwijzingen en handleidingen Verplichtingen van de fabrikant Verplichtingen van de installateur bij de montage Klantenservice en service Verplichtingen van de gebruiker Fabriekscontrole Opslag 2.10 Transport Leveringsomvang Technische beschrijving Algemeen Onderdelen Werkingsprincipe De positie van de aansluitingen en de afmetingen Montage van de installatie Minimale afstanden:...
Pagina 4
9.3.8 Programma »VAKANTIE« 9.3.9 Tijd 9.3.10 Programma »Reservebron« Programma »Oververhitting – Anti-legionella« 9.3.11 9.3.12 Automatische snelle verwarming van de waterverwarming 9.3.13 Helderheid van het beeldscherm 9.3.14 Systeeminformatie 9.3.15 Geavanceerde installatie-instellingen Instelling van het installatiebedrijf 10.1 Basisbedrijf 10.1.1 Basisbedrijfsprogramma's 10.1.2 Extra bronnen 10.1.3 »Reservebron«...
Belangrijke informatie Deze handleidingen beschrijven de montage- en onderhoudsprocessen voor de installatie. De montage- en onderhoudswerkzaamheden mogen uitsluitend door gekwalificeerde monteurs uitgevoerd worden. Lees deze handleidingen zorgvuldig voorafgaand aan de montage om vertrouwd te raken met het beoogd gebruik, de functionaliteit en de bedieningsmethodes. •...
2.2 Algemene aanwijzingen en handleidingen AANWIJZING: Lees deze montage- en gebruikershandleidingen voorafgaand aan de montage zorgvuldig door. AANWIJZING: Door het ombouwen of vervangen van oorspronkelijke onderdelen van de installatie komt de prestatie- en veiligheidsgarantie van de fabrikant te vervallen. In geval van onjuist of oneigenlijk gebruik van de installatie is de fabrikant niet verantwoordelijk voor eender welke gevolgen;...
WAARSCHUWING: Voor een correcte werking van de veiligheidsklep moeten regelmatige controles uitgevoerd worden ten behoeve van kalkverwijdering en moet de veiligheidsklep gecontroleerd worden op blokkeringen. WAARSCHUWING: Het water kan uit de uitlaatmondstuk van de veiligheidsklep druppelen, daarom moet de uitstroomopening in de richting van de omgevingslucht geopend blijven. Wanneer een klep op de leiding wordt aangesloten, moet deze ook naar beneden gedraaid worden, om te voorkomen dat het water bevriest.
documentatie. Daarnaast mag de fabrikant de handleidingen zonder voorafgaande aankondiging wijzigen. De fabrikant is niet aansprakelijk in de volgende gevallen: • Veronachtzaming van de bedieningshandleidingen van de installatie. • Onvakkundig en/of gebrekkig onderhoud. • Veronachtzaming van de montage-handleidingen. 2.5 Verplichtingen van de installateur bij de montage De installateur is, behalve voor het installeren van de installatie, verantwoordelijk voor de inachtneming van de volgende vereisten voor de ingebruikneming van het apparaat: •...
• Het apparaat mag uitsluitend door een gekwalificeerde en geautoriseerde persoon geïnstalleerd en in gebruik genomen worden. • De installateur moet de gebruiks- en bedieningsaanwijzingen van de installatie gedetailleerd uitleggen aan de gebruiker. • Een geautoriseerde monteur moet regelmatig inspecties en onderhoud uitvoeren. •...
restwarmte bevindt en waar er een zo hoog mogelijke luchttemperatuur is, als warmtebron te gebruiken. 4.2 Onderdelen De behuizing Aggregaat installatie B Ventilator C Verdamper Aggregaat installatie (compressor) E Droger F Expansieklep G Regeling H Reservoir I Interne warmtewisselaar J Magnesiumanode K Condensator Elektronisch verwarmingselement...
Pagina 11
beschermd is. Voor de keuze van een alternatieve of extra warmtebron standaard uitgerust met een water-warmtewisselaar voor de verbinding met de ketel. Binnenin de verwarmingsinstallatie bevindt zich een magnesiumanode, die de corrosie van het verwarmingselement voorkomt, in het geval van een mechanische beschadiging aan het email.
PV-stroomverbruik Verder staat het PV-stroomverbruik voor de warmwaterbereiding ter beschikking. Bij hogere zonnestraling gaat de voorkeur uit naar PV-stroom. Daarbij wordt de richtwaarde van de warmwatertemperatuur kortstondig verhoogd. 4.3 Werkingsprincipe 1. Compressor 6. Blazer 2. Condensator 7. Magneetklep 3. Filter 8.
De positie van de aansluitingen en de afmetingen G1'' Koudwateraansluiting Verwarmingswater warmtewisselaar-aansluiting G1'' – Terugloop G1'' Verwarmingswater warmtewisselaar-aansluiting G1'' – Voorloop G1'' G3/4'' Circulatie G1'' Warmwateraansluiting Condenswateraansluiting G6/4'' Aansluiting voor extra e-verwarming Montage van de installatie De warmtepomp is zodanig ontworpen dat de warmte uit de omgevingslucht onttrokken wordt of via de luchtkanalen aangezogen en in de aangrenzende ruimtes of de omgeving om uitgeblazen wordt.
Pagina 14
Aanzuigen en uitblazen in dezelfde ruimte Aanzuigen en uitblazen vanuit een aangrenzende ruimte (koeling van aangrenzende ruimte) Meestal wordt de warmtepomp zo geïnstalleerd dat de lucht uit ruimtes met veel restwarmte aangezogen wordt. Van deze lucht wordt de warmte gedeeltelijk onttrokken en vervolgens in de omgeving uitgeblazen.
6.1 Minimale afstanden: Minimale afstanden voor de luchtdoorgang Wanneer de ruimtelucht gebruikt wordt, moet de ruimte een minimaal volume 50 m hebben.
• Om te voorkomen dat de lucht uit het aanzuig- en uitblaaskanaal vermengt, moet minimaal een bocht van 90° ingebouwd worden. • Als de lucht van buiten het gebouw aangezogen wordt, moet de gebruiker de luchtkanalen ondoorlaatbaar isoleren. • Als de warmtepomp in de buurt van de woonkamer geplaatst wordt, raadt de fabrikant het gebruik van een ventilatiedemper aan, ter reductie van het lawaai.
Pagina 17
LET OP: Het waterreservoir is bestemd voor de opslag van drinkwater; daarom mag dit uitsluitend conform de nationale drinkwaterverordening gebruikt worden. Anders kunnen beschadigingen ontstaan en kan de garantie komen te vervallen. Afsluitklep Expansievat, landspecifiek Drukreduceerklep Afwatering Terugslagklep Omwalspomp Veiligheidsklep Warmtegenerator van de installatie Afbeelding 1: Aansluiting op het watertoevoersysteem Expansievat dimensionering:...
LET OP Het drinkwater moet een minimale geleidbaarheid hebben van 200 µS om de juiste werking van de corrosiebescherming te waarborgen. 6.1.3 Installatie van de luchtkanalen De warmtepomp met luchtgeleiding heeft een voordeel ten opzichte van de standaard compacte uitvoering en ook ten opzicht van de uitvoering met gescheiden verdamper: •...
Afbeelding 2: Aansluiting luchtkanaal Tabel 1: Max. toelaatbare lengte van luchtkanalen Maximale toelaatbare lengte luchtkanaal: Maximale lengte luchtkanaal equivalente lengte in meters Doorsnede 200 mm 10 m Doorsnede 250 mm 15 m Bij de eindlengte van luchtkanalen moet men ook de equivalente lengte van de accessoires in acht nemen.
De condenswaterafvoer moet zo zijn uitgevoerd, condenswater altijd gemakkelijk stromen. condenswaterbuis moet altijd naar beneden gebogen worden. Als dat echter niet mogelijk is, moet het condenswater in een reservoir verzameld worden. Het reservoir dient regelmatig geleegd worden. geval condenswaterbuis rioleringsstelsel wordt geïnstalleerd, raadt de fabrikant aan om een sifon te monteren om...
Pagina 21
Voor een correcte stroomaansluiting is het ook noodzakelijk om de aanwijzingen in de paragraaf Stroomaansluiting resp. bediening in acht te nemen voor de juiste regeling. Hierna zijn enkele mogelijke verbindingsschema's voor de secundaire verwarmingsbron weergegeven. LET OP: Door het gebruik van verschillende materialen in de leiding moeten alle aansluitingen (koud water, warm water, circulatie, warmtewisselaar) verplicht elektrisch geïsoleerd worden ten opzichte van het apparaat, om corrosie in de interne verbindingen van het reservoir te voorkomen.
7.1.1.1 Kwaliteit van het warm water De kwaliteit van het warm water in het verwarmingssysteem is zeer belangrijk. Het water uit het waterleidingnet is hoofdzakelijk geschikt voor warmteoverdrachtssystemen, maar in het systeem bevinden zich vaak verontreinigingen. Deze ontstaan vanwege de corrosie van verwarmingselementen (radiatoren, buizen...).
7.2 Inbouw van de temperatuursensor van een externe bediening Bij het gebruik van een externe besturing van de extra warmtebron kan een temperatuursensor in de betreffende sensorhuls ingebouwd worden, onder de zwarte kunststof afdekking aan de rechterkant van de warmtepomp zoals aangegeven in de afbeelding. Afbeelding 5: Het kanaal van een temperatuursensor aan de rechterkant van de installatie OPMERKING...
7.3 Parallelgebruik van meerdere apparaten Bij een grote behoefte aan warm water kunnen meerdere installatie parallel geïnstalleerd worden. Voor de juiste werking moet de installatie in overeenstemming met de volgende aanwijzingen uitgevoerd worden: 7.3.1 Hydraulische aansluiting Afsluitklep Drukreduceerklep Afwatering Terugslagklep Omwalspomp Veiligheidsklep Warmtegenerator van de installatie...
7.7 Stroomaansluiting De elektrische verbindingen van de stroomaansluiting en de externe uitbreidingen worden aan de voorkant onder de frontafdekking aangesloten. Voor de toegang tot de aansluiting is het noodzakelijk om de frontafdekking te verwijderen, zoals hieronder weergegeven: Afbeelding 6: De frontafdekking verwijderen WAARSCHUWING: De installatie mag uitsluitend op stroom aangesloten worden door een daarvoor gekwalificeerde installateur.
1 2 3 4 Afbeelding 7: Elektrische aansluitingen 7.7.1 Stroomaansluiting: Er zijn drie verschillende stroomaansluitingen mogelijk: a) Eenfase-aansluiting met max. 16 A stroom. In bereik a aansluiten. Kabeldoorsnede . Max. el. vermogensopname – 3,5 kW. min. 3 x 2,5 mm b) Eenfase-aansluiting met max.
De aansluitklem is bestemd voor de aansluiting van de externe signaalschakelaar, van de omwalspomp en van de temperatuursensor van de externe warmtebron. D1 D2 D3 A1 B1 B2 De temperatuursensor van de externe warmtebron wordt op de posities B1 en B2 aangesloten.
8.1 De installatie vullen met water Nadat de installatie op vakkundige wijze is aangesloten op de waterleiding, moet het systeem met water gevuld en ontlucht worden. Hiertoe moeten alle waterkranen in het huis geopend worden. Zodra het water voortdurend uit alle waterkranen stroomt, betekent dit dat het systeem grondig genoeg ontlucht is.
Bedieningsapparaat De interface van het bedieningsapparaat OPTITRONIC 2 bestaat uit een lcd-scherm en vier bedieningsknoppen: terug/screensaver Verhogen van de waarde vooruit/bevestigen/menu Verlagen van de waarde 9.1 Hoofdscherm 9.1.1 Temperatuur van het sanitair water Systeemstatus Het lcd-scherm toont de gemeten, huidige temperatuur van het sanitair water.
In het hoofdscherm wordt de temperatuur van het sanitair water ingesteld worden door op de knop te drukken. De actueel ingestelde temperatuur wordt weergegeven. Door nogmaals op de knop te drukken, wordt de waarde verhoogd of verlaagd. Door op de knop te drukken, bevestigt u de wijziging van de gewenste temperatuur van het sanitair water.
Extra screensavers bij de ingebouwde WEB-module OPTITRONIC 2 (optie): Tijd en datum. De server Water Statusweergave verbinding van Statusweergave verbinding van Cloud synchroniseert deze de installatie met de cloud de installatie met het lokale automatisch met de lokale tijd. (server Cloud.KRONOTERM). netwerk.
9.3.1 Foutbevestiging van de fouten Bij een of meerdere fouten op de installatie wordt in het menu de nieuwe instelling »Bevestiging van de fout« weergegeven. Bij foutbevestiging wordt de installatie opnieuw in gebruik genomen en er wordt gecontroleerd of de oorzaak van de fout verholpen is.
9.3.6 Schema Het bedrijfsprogramma kan automatisch gewijzigd worden door een dagschema in te stellen. Bij elk dagschema kunnen max. twee tijdsintervallen ingesteld worden. Bij elke interval wordt de begintijd, de eindtijd en het bedrijfsprogramma van de installatie ingesteld. In de tijd buiten de ingestelde intervallen werkt de installatie conform het basisprogramma.
9.3.7 Ontluchtingsschema De installatie met geregelde lucht maakt naast de verwarming van het sanitair water ook de koeling en ontluchting van ruimtes mogelijk. De ontluchting functioneert volgens ingesteld ontluchtingsintervallenschema, waarbij de begin- en eindtijd vastgelegd zijn. OPMERKING Voor de instelling en functie van weekschema's moet de installatie over de WEB-module OPTITRONIC 2 (optie) beschikken.
Het programma »Reservebron« wordt handmatig in- en uitgeschakeld (Hoofdstuk 10.1.3). 9.3.11 Programma »Oververhitting – Anti-legionella« programma verwarmt water 65°C, mogelijke legionellabacteriën te verwijderen. Het programma kan automatisch of handmatig ingeschakeld worden. OPMERKING Volgens de fabrieksinstelling van de oververhitting, heeft deze een automatische periodieke herhaling (elke 14 dagen).
U schakelt bij de instelling van het schema tussen vensters met de knop Toegang tot de instelling Informatie over het Informatie over het Informatie over de WEB- met de knop grafisch paneel basisbedieningsapparaat module OPTITRONIC 2 OPTITRONIC 2. OPTITRONIC 2. (optie).
Er zijn meerdere bedrijfsprogramma's mogelijk: NORMAAL: Omschakeling naar het OFF: Afstandschakeling naar het programma programma NORMAAL. OFF bij langere afwezigheid (het apparaat is gedurende langere tijd niet in gebruik). ECO: Omschakeling naar het Snelle verwarming van het water: Inschakeling programma ECO tijdens piektariefuren op afstand van het programma.
9.3.15.6 Stand-by in het programma »FOTOVOLTAÏSCH« Als de temperatuur van het sanitair water in het programma »PV« (Hoofdstuk 10.3.4) onder de ingestelde waarde van het programma »PV« voor de waarde temperatuurafwijking daalt (stand-by programma »FOTOVOLTAÏSCH«), dan begint de installatie met de hernieuwde verwarming van het sanitair water.
10.1 Basisbedrijf Voor de primaire waterverwarming wordt de compressor gebruikt. De compressor is binnen het beperkte temperatuurbereik van de inlaatlucht van 7°C tot 40 °C in bedrijf. Buiten dit bereik schakelt het bedieningsapparaat om veiligheidsredenen de compressor uit. Het apparaat kan water tot de max.
De externe verwarmingsbron kan het water naast het installatie-aggregaat verwarmen en vervult de functie van extra bron of verwarmt het water zelfstandig in plaats van het installatie-aggregaat en vervult de functie van alternatieve bron. OPMERKING INSTELLING: In het menu keuze »EXTRA BRON« (Hoofdstuk 9.3.15.2) kiest u de parameter »Externe bron«...
OPMERKING INSTELLING: In het menu »INSTELLING VAN DE PRIORITEIT EXTERNE BRON« (Hoofdstuk 9.3.15.9) kiest u de parameter »Installatie-aggregaat prioriteit«. 10.2.2 Het water wordt verwarmd door een externe bron – alternatief bedrijf Het water wordt uitsluitend door een externe bron verwarmd. Dat is een bijzondere bedrijfsmodus die actief is, als voor het verwarmen van het water niet de compressor van het installatie-aggregaat gebruikt wordt.
De installatie stuurt het signaal om de externe bron in te schakelen en deze verwarmt het water tot de temperatuur die met de instelling »Max. temperatuur externe bron« bepaald werd. Als de externe bron na het inschakelen niet beschikbaar is, geeft de installatie de foutmelding E07 (Hoofdstuk 10.2.3).
waterverwarming gebruikt worden. Indien na het verstrijken van n-minuten na de inschakeling de temperatuur van de externe bron niet hoger is dan 5°C, dan schakelt het elektrisch signaal voor het inschakelen van de externe bron gedurende n-minuten uit. Vervolgens wordt de inschakelprocedure herhaald.
10.3.2 COMFORT PLUS In het programma »COMFORT PLUS« wordt het water met inachtneming van de positieve »COMFORT«-afwijking tot de gewenste, ingestelde temperatuur verwarmd. Voor de waterverwarming worden alle beschikbare bronnen gebruikt. Installatie-aggregaat, interne elektrische verwarmingselementen en externe bron). De instelling van de »COMFORT«-afwijking bevindt zich in het gebruikersmenu (Hoofdstuk 9.3.5).
11 Fouten en aanwijzingen 11.1 Aanwijzingen De aanwijzingen op het scherm van het bedieningsapparaat worden met een gele driehoek en de codes W01–W06 weergegeven. De codes hebben de volgende betekenis: Aanwijzing W01: Te lage temperatuur van de inlaatlucht Als de temperatuur van de inlaatlucht onder de min. luchttemperatuur (-7°C) daalt, dan schakelt de installatie uit.
bedieningsapparaat de installatie uit en geeft aanwijzing W04 weer. Gedurende 30 minuten wordt de installatie geblokkeerd. Gedurende deze tijd is echter de extra bron actief, indien deze geselecteerd is (Hoofdstuk 9.3.15.2) en anders de reservebron (Hoofdstuk 10.1.3). De aanwijzing verschijnt bij het gebruik van luchtkanalen en bij een laag ingestelde waarde van de ventilator (Hoofdstuk 9.3.15.9) resp.
Pagina 51
Foutmelding E03: Fout verdampersensor Als er een fout is opgetreden aan de verdampersensor, dan is de installatie nog steeds in bedrijf, echter slechts tot de minimale luchttemperatuur van 10°C. Als de fout weergegeven wordt en de installatie vanwege de te lage temperatuur van de inlaatlucht niet functioneert, wordt het aanbevolen de reservebron handmatig (Hoofdstuk 9.3.10) resp.
in de voedingsspanning van de regelaar heeft voorgedaan. Nadat de normale voedingsspanning hersteld is, kan de installatie opnieuw in gebruik genomen worden. 11.3 Fout WEB-module OPTITRONIC 2 (optie) Foutmelding E81: Verbindingsfout tussen WEB-module en bedieningsapparaat Voor de foutoplossing moet de kabel gecontroleerd worden, waarmee de WEB-module op de installatie (zie »Handleiding voor foutoplossing«) is aangesloten.
12 Verwijdering De installatie heeft bij inachtneming van de gebruikers- en onderhoudshandleiding een minimale levensduur van 8 jaar. Afzonderlijke componenten hebben een verschillende levensduur, daarom moeten deze bij storingen, slijtage of mechanische beschadigingen door nieuwe componenten vervangen worden. De vervanging mag uitsluitend uitgevoerd worden met technisch gelijke resp.
• Is de aansluitkabel in orde? • Loopt de luchtstroom ongehinderd (vuil, rooster, etc.)? • Ligt de luchtstroomtemperatuur boven de minimale luchttemperatuur, waarbij de warmtegenerator nog niet functioneert? De magnesiumanode in het warmwaterreservoir moet elke twee jaar door een geautoriseerd servicebedrijf gecontroleerd worden.
18 Garantie en productaansprakelijkheid Garantie wordt verstrekt conform de wettelijke bepalingen in de Republiek Oostenrijk en de EU. Voorwaarde voor de vervulling van de garantieprestaties door de producent (hierna prod. genoemd) is het overleggen van een betaalde factuur voor de aankoop van het apparaat waarvoor de garantieprestaties gevraagd worden. Hierbij moet de identiteit van het apparaat met betrekking tot het type en serienummer uit de factuur blijken en door de aanvrager overlegd worden.
Pagina 58
redelijke termijn is nagekomen. De garantietermijn wordt door de vervulling van de garantieclaim, service- en onderhoudswerkzaamheden niet vernieuwd of verlengd. Transportschade wordt alleen gecontroleerd en eventueel geaccepteerd, wanneer dit uiterlijk op de werkdag na de levering schriftelijk bij de prod. is gemeld. Boven de garantieprestaties uitstijgende claims, voornamelijk voor wat betreft schade- en gevolgschadevergoeding, worden, voor zover dit wettelijk toegestaan is, uitgesloten.