beschermd is. Voor de keuze van een alternatieve of extra warmtebron standaard uitgerust
met een water-warmtewisselaar voor de verbinding met de ketel. Binnenin de
verwarmingsinstallatie bevindt zich een magnesiumanode, die de corrosie van het
verwarmingselement voorkomt, in het geval van een mechanische beschadiging aan het
email.
Elektrische inbouwverwarming
De installatie is standaard voorzien van een elektrisch verwarmingstoestel met een vermogen
van 2-4 kW, die als extra of vervangende bron dient.
Vorstsensor
De warmtepomp is uitgerust met een luchtsensor die door de warmtepompverdamper geleid
wordt. Als de luchttemperatuur lager dan -7°C is, schakelt de warmtepomp om
veiligheidsredenen automatisch gedurende minstens 30 minuten uit . In dit geval wordt de
verwarming eveneens automatisch naar elektrische verwarming resp. verwarmingsketel (bij
een warmtepomp met aansluitketel) omgeschakeld (circulatiepomp geactiveerd).
Veiligheidsthermostaat
De installatie is uitgerust met een eigen veiligheidsthermostaat, waarvan de functie beperkt is
op 90°C. Dit betekent dat de stroomaansluiting naar het toestel bij een overschrijding van deze
temperatuur onderbroken wordt, waardoor de installatie niet langer kan functioneren. In dit
geval is het noodzakelijk om een geautoriseerde installateur te bellen.
LET OP:
Bij een verwarming met ketel of zonnecellen kan de watertemperatuur de 85°C of
meer bereiken, hetgeen een uitschakeling van de veiligheidsthermostaat triggert. In
dit geval is het noodzakelijk om de thermostaat handmatig terug te zetten. Dit mag
uitsluitend een geautoriseerde installateur doen.
Controle van de watertemperatuur in de boiler
Met de besturingseenheid met touchscreen kan de opwarming van het warm water tot de
gewenste temperatuur bewaakt worden.
Afhankelijk van de gewenste warmwatertemperatuur start of stopt deze eventueel de
compressor en de blazer (onder bepaalde omstandigheden echter ook het elektrische
verwarmingstoestel of de circulatiepomp van de ketel). De maximaal instelbare temperatuur
bedraagt 55°C, bij de oververhitting 60°C. Als de temperatuur binnenin de boiler de 80°C
overstijgt, schakelt de regelaar om veiligheidsredenen alle aangesloten warmtebronnen uit.
De watertemperatuur in de boiler mag nooit onder de 7°C dalen.
Hogedrukbescherming van het koelsysteem
Om een overmatig hoge druk in het koelsysteem en de daarmee samenhangende
beschadigingen te voorkomen, wordt het bedrijf van de warmtepomp geblokkeerd door een
hogedrukveiligheidsschakelaar in geval van een te hoge druk.
Bedrijfsomstandigheden
De omgevingstemperatuur moet bij het normale bedrijf tussen -7°C en +40°C liggen. De lucht
moot schoon zijn, de relatieve vochtigheid mag bij 40°C niet boven de 50%-grens liggen.
Uitsluitend bij een lagere temperatuur mag de relatieve luchtvochtigheid hoger zijn. Voor
installaties die op grote hoogte geplaatst zijn, bestaat door de lagere luchtdruk het risico op
een verslechte werking.
LET OP:
De installatie mag onder geen beding geïnstalleerd worden als de lucht schadelijke
stoffen bevat, die de installatie zouden kunnen beschadigen (stallen, opslagruimte
voor gevaarlijke stoffen, in de buitenlucht, etc.).