Download Inhoudsopgave Inhoud Print deze pagina

Vergelijking Van Duiken Met Mblevel L0 En Mblevel L9; Duiken Met Gf-Instellingen; Pdis (Profile - Dependent Intermediate Stops); Wat Is Pdis - Scubapro GALILEO 3 Gebruikershandleiding

Verberg thumbnails Zie ook voor GALILEO 3:
Inhoudsopgave

Advertenties

en duur van de eerste levelstop weer plus de totale
opstijgtijd zodra de MB-nultijd is verstreken. Aangezien
de MB-nultijd korter is dan de gewone nultijd, moet u
eerder een stop (levelstop) maken dan een duiker die L0
heeft ingesteld.
Als u een verplichte levelstop negeert, schakelt de
Galileo 3 simpelweg over naar een lager MB-niveau. In
andere woorden, als u vóór de duik kiest voor L8 en u
de aanbevolen stops van L8 negeert, past de Galileo 3
de instelling aan naar L7 of lager.
Vergelijking van duiken met MB-level L0 en MB-
level L9
Wanneer twee Galileo 3 duikcomputers tegelijkertijd
worden gebruikt, waarbij één is ingesteld op MB-level
L9 en de ander op L0, wordt de nultijd van de computer
met L9 verkort en moeten er levelstops worden gemaakt
voordat de duiker een decompressiestop moet maken.
Deze extra levelstops helpen om de microbellen op te
lossen.

3 .10 Duiken met GF-instellingen

Met name technische duikers maken graag gebruik van
gradiëntfactoren. De software van de Galileo 3 maakt -
naast de MB-levels - ook gebruik van GF-instellingen.
Bühlmann schreef het basisalgoritme ZH-L16C. In de jaren
negentig introduceerde Erik Baker de gradiëntfactoren
(GF) veiligheidsmarge bieden meer mogelijkheden om
conservatiever te duiken. De gradiëntfactoren kunnen
worden ingesteld op van allesbehalve conservatief
(100/100) tot allerlei combinaties.
Laag en hoog in GF laag en GF hoog geven het percentage
van de M-waarde ten opzichte van het basisalgoritme
aan. GF Low (laag) is bepalend voor de conservatieve
instelling voor de snelle weefsels, die bij aanvang van de
opstijging stikstof gaan afgeven, terwijl GF High (hoog)
dominant is op de geringere diepten vóór het bereiken
van de oppervlakte. Omdat vele combinaties mogelijk
zijn, kunt u uw eigen decompressiestrategie bepalen.
F
OPMERKING: Meer informatie over gradiëntfactoren
vindt u in de online artikelen 'Clearing Up the
Confusion' en 'Understanding M-Values' van Erik
C. Baker.
74
L0
L9
WAARSCHUWING
Wie
gradiëntfactoren
voor
moet
beschikken
over
decompressietheorieën, de geschiktheid voor de geplande
duiken en de gevolgen voor het lichaam. Verkeerde waarden
kunnen decompressieziekte, permanent letsel of de dood tot
gevolg hebben.
3 .11 PDIS (Profile - Dependent Intermediate
Stops)

3 .11 .1 Wat is PDIS?

Het belangrijkste doel van een duikcomputer is dat deze
bijhoudt hoeveel stikstof u opneemt, en vervolgens
een veilige opstijgprocedure voorstelt. Als u binnen
de zogenoemde nultijden duikt, kunt u aan het einde
van de duik direct naar de oppervlakte terugkeren,
mits u natuurlijk een veilige opstijgsnelheid aanhoudt.
Blijft u niet binnen de nultijden (de zogenoemde
decompressieduiken), dan moet u op bepaalde diepten
stops maken om uw lichaam de tijd te gunnen het
teveel aan stikstof vóór het einde van de duik weer af
te geven.
In beide gevallen kan het verstandig zijn om tussen
de maximaal tijdens de duik bereikte diepte en de
oppervlakte of, in geval van een decompressieduik, de
eerste (diepste) decompressiestop gedurende enkele
minuten een tussenstop te maken.
Een dergelijke tussenstop is aan te raden zodra de
omgevingsdruk op de desbetreffende diepte dermate
laag is dat uw lichaam voornamelijk stikstof afgeeft, ook
al is het drukverschil erg klein. Terwijl u rustig over het rif
zwemt en van de duik geniet, krijgt uw lichaam de kans
om de stikstof geleidelijk af te geven.
In de afgelopen jaren is een aantal duikcomputers en
tabellen uitgebreid met 'diepe' stops, dat wil zeggen
stops halverwege de maximaal bereikte diepte en de
oppervlakte (of de diepste decompressiestop). Of u
nu 2 of 15 minuten doorbrengt op 30 meter/100 ft, de
diepe stop op 15 meter/50 ft duurt even lang.
In het geval van PDIS interpreteert de Galileo 3 uw
duikprofiel en stelt de computer op grond van de
stikstofopname tot op heden een tussenstop voor. De
PDIS-stop verandert in de loop van de duik, omdat deze
is gebaseerd op de voortdurend veranderende situatie
in uw lichaam. Ondertussen houdt PDIS ook rekening
met de hoeveelheid stikstof die tijdens eerdere duiken is
opgebouwd, en kunt u er dus ook bij herhalingsduiken
op vertrouwen. Conventionele diepe stops houden hier
absoluut geen rekening mee.
In de volgende afbeelding ziet u de reikwijdte van PDIS
en de samenhang met de cumulatieve stikstofopname
tijdens 2 hypothetische duiken. Ook ziet u het
conceptuele verschil tussen PDIS en de 'diepe' stops.
In de afbeelding worden 2 duiken met elkaar vergeleken.
Beide kenden een maximale diepte van 40 meter/132
ft, maar verder waren ze heel verschillend. De duiker
met profiel 1 blijft 7 minuten op 40 meter/132 ft, stijgt
dan op naar 30 meter/100 ft waar hij 3 minuten blijft,
en blijft vervolgens 12 minuten op 20 meter/65 ft. De
duiker met profiel 2 blijft nog geen 2 minuten op 40
de
duik
selecteert,
geavanceerde
kennis
van
GEBRUIKERSHANDLEIDING GALILEO 3

Advertenties

Inhoudsopgave
loading

Inhoudsopgave