F
OPMERKING: Wanneer u technische duiken maakt,
kunt u nog 6 flessen koppelen. De Galileo 3 loodst u
door de duik heen.
De Galileo 3 start de sidemountduik met fles T1. De
reststikstoftijd wordt weergegeven op basis van de
twee flessen. Wanneer u de vooraf ingestelde drempel
bereikt, geeft de Galileo 3 aan dat u moet overschakelen
op de andere fles. Er klinkt een signaal en het bericht
WISSEL NAAR GAS T2 (SWITCH TO GAS T2) wordt
op het display weergegeven. U heeft 30 seconden om
op deze melding te reageren.
Als u om welke reden dan ook niet overschakelt naar
de andere fles, markeert de Galileo 3 de huidige fles
met een rood driehoekje. Het driehoekje wijst naar de
andere fles. Dit wil zeggen dat u op de andere fles moet
overgaan omdat u de drempel heeft bereikt.
Te late gaswissel: U kunt een aanbevolen fleswissel
altijd nog handmatig op een later tijdstip uitvoeren.
Druk lang op de knop BOOK om de procedure van
de fleswissel te starten. De Galileo 3 geeft de melding
WISSEL NAAR GAS T2 (SWITCH TO GAS T2) weer.
Zo kunt u controleren of u op de aanbevolen fles
overschakelt. Druk op de knop SAVE om de wissel te
bevestigen. De Galileo 3 geeft de melding WISSEL
NAAR GAS T2 SUCCESVOL (SWITCH TO GAS T2
SUCCESSFUL) weer.
GEBRUIKERSHANDLEIDING GALILEO 3
3 .5 .5
Duiken in de modus CCR
Het CCR-systeem (Closed Circuit Rebreather) is
waarschijnlijk ouder dan duiken met een open circuit
(de 'gewone' duikset) omdat het principe berust op
handmatige regeling en er geen zeer betrouwbare
ademautomaat voor nodig was.
In het CCR-systeem wordt het gas ook efficiënter
gebruikt dan in een open systeem. Er wordt immers niet
meer zuurstof dan nodig aan het mengsel toegevoegd.
De kooldioxide die door het lichaam wordt gegenereerd,
gaat een verbinding aan met de kalk in de scrubber.
Leuke bijkomstigheid is dat u met een CCR-systeem
bijna geen bellen maakt, wat met name prettig is als u
fotografeert of vissen onder water wilt observeren.
De ppO
(partiële zuurstofdruk) van het ademgasmengsel
2
wordt in het CCR-systeem constant gehouden. Dit
doet het CCR-systeem zelf. Vergeleken met een
open systeem converteert de constante ppO
verschillende diepten naar een variabel nitroxmengsel.
Een ppO
-instelling van 1,0 bar is vergelijkbaar met een
2
nitroxmengsel met 50% zuurstof in een open systeem
op 10 meter/33 ft diepte in zout water.
WAARSCHUWING
Om een rebreather te gebruiken moet u eerst een opleiding
voor de desbetreffende rebreather volgen. Haal de juiste
brevetten en volg de aanbevelingen en procedures van
de fabrikant op wanneer u met een rebreather duikt. Doet
u dit niet, dan kan dit de dood of ernstig letsel tot gevolg
hebben. Rebreathers gebruiken meerdere gassen, de bail-
outprocedures zijn vergelijkbaar met gaswissels en vele
technieken worden ook bij het technisch duiken gebruikt.
Alle aandachtspunten en waarschuwingen uit de voorgaande
hoofdstukken zijn dan ook toepasselijk op het duiken met
rebreathers.
Wanneer de CCR-modus is geactiveerd, staat de fles
met verdunningsgas onder O
inschakelen staat beschreven hoe u deze modus
inschakelt.
Het instelpunt bij het begin van de duik (SP1) kan
worden ingesteld op een ppO
bar. Het instelpunt voor de bodem (SP2) is instelbaar
op een ppO
tussen 1,0 en 1,6 bar. Hierop wordt
2
overgeschakeld tijdens de afdaling of zodra de
bodemdiepte is bereikt. De diepte waarop van instelpunt
wordt gewisseld, wordt gemeld door de duikcomputer,
zoals dit in een open circuit ook gebeurt met gaswissels
(predictieve gaswissel). De instelpunten worden bepaald
op
2
-instelling. Onder CCR
2
tussen 0,2 en 0,95
2
63