U kunt de koers instellen door op de knop SET te
drukken. Dat wil zeggen dat u bepaalt waar de voorzijde
van het kompas heen wijst. Dit wordt in graden van
0 tot en met 359 weergegeven. 0 graden staat voor
noord, 90 graden voor oost, 180 graden voor zuid, 270
graden voor west.
Het bericht POSITIE INSTELLEN GEREED (SET
BEARING SUCCESSFUL) verschijnt op het display en
bij de ingestelde richting verschijnt een stip. Op deze
manier heeft u altijd een referentiepunt. Als u de knop
linksonder lang indrukt, wist u de instelling. De instelling
blijft in het geheugen staan tot u het kompas opnieuw
instelt of het referentiepunt wist.
Als u het kompas heeft ingesteld, verschijnen er pijltjes
links of rechts van de numerieke instelling, zodat u kunt
zien in welke richting u moet draaien om de ingestelde
koers te volgen. Als extra hulpmiddel markeert de
Galileo 3 naast de positie op 180 graden automatisch
de posities op 90 en 120 graden links en rechts van
de kompasinstelling (wat het makkelijker maakt om een
Dit wordt aangegeven met 'T', Δ en ∥.
vierkant, een driehoek of heen en weer te zwemmen).
GEBRUIKERSHANDLEIDING GALILEO 3
F
OPMERKING: Gebruik de Galileo 3 niet in de
buurt van een magneet. Doet u dat wel, dan kan
het kompas als gevolg van de magnetische kracht
gereset worden.
F
OPMERKING: Wanneer een alarm of waarschuwing
wordt geactiveerd, verdwijnt het kompas van de
Galileo 3 naar de achtergrond. U moet drukken om
het kompas weer op het scherm weer te geven.
F
OPMERKING: Het kompas van de Galileo 3 wordt
uitgeschakeld wanneer de batterij bijna leeg is. U
kunt het kompas pas weer gebruiken wanneer de
batterij is opgeladen.
2 .4 .2
Autom. uit na
In het menu 4.2. Autom. uit na (Auto-off time) kunt u
instellen na hoeveel tijd de kompasweergave zowel aan
de oppervlakte als tijdens de duik weer van het scherm
verdwijnt. Deze tijd kan worden ingesteld tussen 5 en
60 seconden of op 'Druk aan/Druk uit' (Push on/Push
off). In het laatste geval wordt de kompasweergave
uitgeschakeld wanneer u op een knop drukt.
2 .4 .3
Afwijking
Een kompas geeft het magnetische noorden aan.
Het geografische en magnetische noorden worden
gecorrigeerd door middel van een afwijking. Hoe groot
de afwijking is, hangt af van uw huidige locatie op aarde.
U kunt de correctie in stappen van 1° instellen op een
waarde tussen 0° en 90° en oost of west selecteren.
27