5.0 Grens- of kant-op strooien met Tele-Quick
Grensstrooien volgens de "milieunorm, zie hfdst. 5.1 en fig. 8.1
Kantstrooien naast eigen, op dezelfde wijze te behandelen percelen
(uitgezonderd oppervlakte water), zie hfdst. 5.2 en fig. 8.2.
F
Voorbeelden:
strooibeelden van fig. 8.1 en 8.2
· met KAS 27% N gegranuleerd
· werkbreedte 12 m
De strooibeelden van fig. 8.1 en 8.2 kunnen aanmerkelijk
afwijken
· bij andere werkbreedten
· bij andere kunstmest soorten
Voor de instelling van de Tele-Quick kantstrooischotels zijn de mestsoorten
in 6 groepen onderverdeeld (zie tabellen).
Invloed van de afstelling
a) veranderen van de stand van de schoepen
De telescoopschoepen verdraaien naar een hogere waarde op de
schaalverdeling: de werpwijdte neemt toe, de strooiflank wordt steiler.
b) veranderen van de lengte van de schoep
Het uitschuifbare gedeelte naar een hogere waarde op de schaalverdeling
uitschuiven: de werpwijdte wordt groter, de strooiflank wordt vlakker.
5.1
Grensstrooien volgens de "milieunorm voor het
strooien van kunstmest"
Men dient te voorkomen, dan men over de perceelgrens strooit en vooral niet
in het oppervlakte water. Noodgedwongen wordt een strook langs de rand
van het perceel van 2 tot 6 m, afhankelijk van het eerste spuit (rij)spoor,
onderbemest (zie fig. 8.1). Om een zo goed mogelijke dwarsverdeling te
verkrijgen, wordt de opening van de doseerschuif aan de kant van de
perceelrand met 2 posities (deelstrepen) verminderd.
Voor de afstelling van de strooischoepen zie tabel 5.1.1.
23