Info over het bereik van radarsignalen
Het bereik van het radarsignaal geeft de lengte van het impulssignaal aan dat door de radar wordt verzonden en
ontvangen. Als het bereik groter wordt, zendt de radar langere pulsen uit om verre objecten te kunnen bereiken.
Objecten die dichterbij zijn, zoals vooral regen en golven, weerkaatsen ook de langere pulsen en dat geeft ruis
op het radarscherm. Het weergeven van informatie over objecten die zich verder weg bevinden, vermindert ook
de beschikbare ruimte op het radarscherm voor het weergeven van informatie over objecten die zich dichterbij
bevinden, tenzij u de modus Dubbel bereik gebruikt
(pagina
75).
Tips voor het selecteren van een radarbereik
• Bepaal eerst welke informatie u op het radarscherm wilt kunnen bekijken. Wilt u bijvoorbeeld informatie over
het weer of informatie over objecten en scheepsverkeer waar u op dat moment meer aan hebt dan aan het weer in
verre gebieden?
• Maak een inventarisatie van de omgeving waarin u de radar gaat gebruiken. Vooral bij zeer slechte
weersomstandigheden kunnen radarsignalen met een lang bereik het radarscherm onoverzichtelijker maken,
waardoor het lastiger wordt om de informatie over objecten in de onmiddellijke nabijheid van uw schip goed
te kunnen interpreteren. Bij regen kunt u met radarsignalen met een kort bereik objecten in de buurt duidelijker
zien, mits de instellingen voor regenruis en FTC optimaal zijn geconfigureerd.
• Selecteer het kortste, effectieve bereik voor de radar gezien de op dat moment geldende omstandigheden (weer,
omgeving, enzovoort).
Een radarbereik selecteren
Zie "De zoomschaal op het radarscherm aanpassen"
Info over versterking en ruis
Met de versterking bepaalt u de gevoeligheid van de ontvanger van de radar. De standaardinstelling voor de
versterking is Auto. De versterking wordt op basis van de gemiddelde omstandigheden, het bereik van het
radarsignaal en de geselecteerde radarmodus één keer automatisch ingesteld. Als de omstandigheden veranderen,
wordt de versterking echter niet automatisch door de kaartplotter aangepast. U optimaliseert de radarweergave voor
bepaalde omstandigheden door de versterking handmatig aan te passen
Ruis (ook wel clutter genoemd) is interferentie die wordt veroorzaakt door de ongewenste terugkaatsing van
radarsignalen vanaf objecten die niet belangrijk zijn. Enkele algemene oorzaken van ruis zijn neerslag, golven en
radarbronnen in de onmiddellijke nabijheid.
Instellingen en type radar
Alle ruis- en versterkingsinstellingen voor een radar van het type GMR 20, 21, 40, 41, 18, 18 HD, 24,
24 HD, 404 of 406 die voor één radarmodus zijn opgegeven, gelden ook voor alle andere radarmodi en
voor de radaroverlay.
Alle ruis- en versterkingsinstellingen voor een radar van het type GMR 604 xHD, 606 xHD, 1204 xHD of 1206
xHD die voor één radarmodus zijn opgegeven, gelden niet altijd voor alle andere radarmodi (zie de volgende tabel).
Instelling
Radarmodus
Haven, Buitengaats,
Wachtpost
Versterking
Stel afzonderlijk in
Zeeruis
Stel afzonderlijk in
Regenruis
Stel afzonderlijk in
FTC
Stel afzonderlijk in
Radarstoring Stel eenmaal in voor alle modi
GPSMAP
6000/7000-serie - gebruikershandleiding
®
(pagina
72).
(pagina
Dubbel bereik:
linkerscherm
Stel afzonderlijk in
Stel afzonderlijk in
Stel afzonderlijk in
Eenmaal instellen voor zowel linker- als rechterscherm
86).
Dubbel bereik:
rechterscherm
Stel afzonderlijk in
Stel afzonderlijk in
Stel afzonderlijk in
Radar
85