Het actieve spoor wissen
Selecteer in het startscherm
Het spoorgeheugen wordt gewist; het huidige spoor wordt echter nog steeds opgeslagen.
Het spoorloggeheugen beheren tijdens het opslaan
1. Selecteer in het startscherm
Opslagmodus.
2. Voer een actie uit:
• Selecteer
Vul
om een spoorlogboek bij te houden tot het geheugen vol is.
• Selecteer
Wikkel
vervangen door nieuwe gegevens.
Het opslaginterval van het spoorlogboek configureren
U kunt de frequentie aangeven waarmee de trackplot wordt geregistreerd. Het frequent registreren van de plottings is
nauwkeuriger maar hierdoor raakt het spoorlogboek wel sneller vol.
1. Selecteer in het startscherm
interval.
2. Voer een actie uit:
Afstand
• Selecteer
Wijzig
om de afstand in te stellen. Gebruik bij de GPSMAP 6000-serie de tuimelknop of het numerieke
toetsenblok. Gebruik bij de GPSMAP 7000-serie het schermtoetsenbord. Selecteer gereed.
Tijd
• Selecteer
om het spoor te registreren op basis van een tijdsinterval. Selecteer
stellen. Gebruik bij de GPSMAP 6000-serie de tuimelknop of het numerieke toetsenblok. Gebruik bij de
GPSMAP 7000-serie het schermtoetsenbord. Selecteer gereed.
resolutie
• Selecteer
wordt aanbevolen voor het meest efficiënte gebruik van het geheugen. Selecteer
toegestane fout in te voeren van de werkelijke koers voordat er een spoorpunt wordt geregistreerd. Gebruik
bij de GPSMAP 6000-serie de tuimelknop of het numerieke toetsenblok. Gebruik bij de GPSMAP
7000-serie het schermtoetsenbord. Selecteer gereed.
3. Selecteer gereed.
Sporen kopiëren
Zie "Beheer van kaartplottergegevens"
Alle opgeslagen waypoints, routes en sporen verwijderen
Selecteer in het startscherm
Navigeren met een Garmin-stuurautomaat
Bij elk type navigatie (Ga naar, Route naar, Begeleid naar of Volg track) geldt dat wanneer u bent verbonden met een
compatibele Garmin-stuurautomaat (zoals de GHP
GPSMAP
6000/7000-serie - gebruikershandleiding
®
informatie
>
gebruikersgegevens
informatie
gebruikersgegevens
>
om het spoorlogboek continu bij te houden, waarbij de oudste koersgegevens worden
informatie
gebruikersgegevens
>
om het spoor te registreren op basis van een afstand tussen twee punten. Selecteer
om de trackplot te registreren op basis van een afwijking van uw koers. Deze instelling
(pagina
informatie
gebruikersgegevens
>
™
>
Tracks
Tracks
>
Tracks
>
69).
Wis gebruikersgegevens
>
10), u wordt gevraagd of u de stuurautomaat wilt inschakelen.
>
Wis actieve
track.
Actieve track opties
>
>
Actieve trackopties
interval
>
>
Wijzig
om de tijd in te
Wijzig
om de maximale
> Alles.
Navigatie
>
41