Dieptegegevens
De dieptegrafiek weergeven
De kaartplotter moet zijn aangesloten op een transducer die de diepte kan meten om de gegevens te kunnen
vastleggen die worden weergegeven in de dieptegrafiek.
informatie
Selecteer
Als u de alarmen voor diep en ondiep water hebt ingeschakeld en ingesteld
gegevens in de grafiek naar een waterdiepte die ondieper is dan de diepte die voor het alarm voor ondiep water is
opgegeven of naar een waterdiepte die dieper is dan het voor diep water opgegeven alarm.
Bootgegevens
Motormeters
Motormeters weergeven
U moet zijn aangesloten op een NMEA (National Marine Electronics Association) 2000-netwerk dat motorgegevens
kan verwerken om de motormeters te kunnen weergeven. Raadpleeg de installatie-instructies voor de GPSMAP
6000/7000-serie voor meer gegevens.
Selecteer
informatie
De motor- en brandstofmeterschermen doorlopen
informatie
1. Selecteer
2. Navigeer van het ene meterscherm naar het andere:
• Gebruik bij de GPSMAP 6000-serie de tuimelknop.
• Selecteer de pijlen links en rechts boven aan de pagina als u een toestel uit de GPSMAP 7000-serie hebt.
De kaartplotter geeft het volgende motor- of brandstofmeterscherm weer.
3. Herhaal stap 2 om alle motor- en brandstofmeterschermen te doorlopen.
De motor- en brandstofmetergrenzen aanpassen
U kunt maximaal vier waarden configureren voor elke motor- of brandstofmeter, om de onder- en bovengrens van de
meter en het gewenste bereik voor normaal functioneren te bepalen. Als een waarde dit bereik overschrijdt, wordt de
balk of de display van de meter rood.
Instelling
Beschrijving
Schaalminimum
Deze waarde is lager dan het schaalminimum en vertegenwoordigt de ondergrens van
de meter. Deze instelling is niet op alle meters beschikbaar.
Schaalmaximum
Deze waarde is hoger dan het schaalminimum en vertegenwoordigt de bovengrens van
de meter. Deze instelling is niet op alle meters beschikbaar.
Vastgesteld
Vertegenwoordigt de minimumwaarde van het standaardbedrijfsbereik.
minimum
Vastgesteld
Vertegenwoordigt de maximumwaarde van het standaardbedrijfsbereik.
maximum
1. Selecteer
informatie
startscherm.
2. Selecteer een meter.
Modus
> Aangepast.
3. Selecteer
GPSMAP
6000/7000-serie - gebruikershandleiding
®
grafieken
Diepte
>
>
in het startscherm.
>
Motoren
in het startscherm.
Motoren
>
in het startscherm.
>
Motoren
>
Menu (MENU)
Almanak-, omgevings- en bootgegevens
(pagina
>
Meterinstellingen
>
Stel metergrenzen in
106), verwijzen de rode
in het
51