HOOFDSTUK 3 - BEDIENINGSELEMENTEN EN INDICATORS VAN DE MACHINE
2
3
1
8
1. Scheefstand
2. Overbelasting platform
3. Systeemstoring
4. Rijrichting
Figuur 3-6. Indicatorpaneel platformbediening
2. Overbelasting platform (indien aanwezig)
Duidt op overbelasting van het platform.
3. Indicator machinestoring
De indicator voor systeemstoring brandt als er een elektri-
sche systeemstoring optreedt.
De vier waarschijnlijke oorzaken van een systeemfout zijn:
3-14
4
5
6
-
+
1001110226 A
7
5. Posi-Track
6. Activeren
7. Accu bijna leeg
8. Kruipsnelheid
– JLG Hoogwerker –
a. De activeringstijd van zeven seconden is verlopen of
een functie is gekozen voordat de voetschakelaar is
ingedrukt. Het systeem beschouwt deze conditie als
een fout, evenals wanneer de voetschakelaar klemzit in
ingedrukte stand of een functieschakelaar vastzit in de
stand "Aan". Druk de voetschakelaar nogmaals in om de
bedieningselementen van voeding te voorzien zodat
het lampje uitgaat.
b. De maximale vermogensgrens is bereikt en de machine
beweegt niet. Dit kan gebeuren wanneer de machine
vastzit of wanneer getracht wordt over ruw terrein te
rijden of op steile hellingen die de nominale hellings-
hoek van de machine overschrijden. Deze conditie is
vergelijkbaar met het afslaan van de motor wanneer er
meer vermogen van wordt geëist dan waarvoor hij is
ontworpen.
c. De accu's zijn bijna uitgeput, en moeten zeer binnen-
kort worden opgeladen om te voorkomen dat de
machine op een ongeschikte plaats moet worden stil-
gezet.
d. Er is een ander defect in een van de circuits. U kunt de
oorzaak bepalen door de knippercode te tellen (het
aantal malen dat het lampje knippert, gevolgd door
een pauze, waarna het opnieuw knippert) en de ser-
vicehandleiding te raadplegen.
3122915