5. Opheffen rijrichting
Wanneer de giek over of voorbij de achterbanden in een van
beide richtingen wordt gezwenkt, gaat de rijrichtingsindica-
tor branden als de rijfunctie wordt gekozen. Druk op deze
schakelaar, laat deze los en beweeg de rij/stuurregelaar bin-
nen 3 seconden om rijden of sturen te activeren. Controleer
de zwart/witte richtingpijlen op het chassis en het platform-
bedieningsstation voordat u gaat rijden. Verplaats de rijre-
gelaars in de richting die overeenkomt met de richtingpijlen.
OPMERKING: Om de rijregelaar (joystick) te bedienen, trekt u de borgring
onder de hendel omhoog.
OPMERKING: De rijregelaar (joystick) is veerbekrachtigd en gaat automa-
tisch terug naar de neutrale stand (uit) wanneer deze wordt
losgelaten.
6. Rij/stuurregelaar
Naar voren duwen om vooruit te rijden, naar achteren trek-
ken om achteruit te rijden. Sturen vindt plaats via een met
de duim geactiveerde tuimelschakelaar aan het uiteinde van
de stuurhendel.
OPMERKING: Wanneer de giek boven de horizontale stand staat en Posi-
Track is ingeschakeld of Functiesnelheid op Hoog staat,
worden de hoge functiesnelheden automatisch uitgescha-
keld en blijft de machine op lagere snelheid werken.
3122915
HOOFDSTUK 3 - BEDIENINGSELEMENTEN EN INDICATORS VAN DE MACHINE
– JLG Hoogwerker –
7. In/uitschuiven
Hiermee wordt de hoofdgiek in- en uitgeschoven.
8. Jib
Hiermee wordt de jib omhoog of omlaag gebracht wanneer
deze schakelaar omhoog of omlaag wordt gezet.
9. Schakelaar opheffen SkyGuard (indien
aanwezig)
Met deze schakelaar kunnen de func-
ties die door het SkyGuard-systeem
waren uitgeschakeld opnieuw werken, zodat de machinist
de machinefuncties weer kan gebruiken.
10. Jib-zwenkschakelaar (indien aanwezig)
Hiermee wordt de jib naar links of naar rechts gezwenkt.
11. Ondergiek heffen/neerlaten
Hiermee wordt de opstand omhoog of omlaag gebracht
wanneer deze schakelaar OMHOOG of OMLAAG wordt
gezet.
3-11