BEELDKWALITEIT
De beeldkwaliteit moet worden ingesteld voordat de
foto wordt gemaakt. Er zijn vijf instellingen beschikbaar
2048 X 1536 Fine, 2048 X 1536 Standard, 1600 X 1200
Kwaliteit
Standard, 1280 X 960 Standard en 640 X 480
Standard. Beeldkwaliteit is gebaseerd op twee factoren: beeldgrootte en
compressie. Veranderingen worden weergegeven op de LCD-monitor.
De beeldkwaliteit wordt ingesteld in het hoofd-opnamemenu, zie blz. 36.
Beeldkwaliteit
2048 X 1536 Fine
2048 X 1536 Standard
1600 X 1200 Standard
1280 X 960 Standard
640 X 480 Standard
De getallen in de kwaliteitsinstelling hebben betrekking op de horizontale en verticale maat, gemeten
in aantal pixels. Hoe groter het aantal pixels, des te groter wordt het beeldbestand. Kies de beeld-
grootte op basis van het beoogde gebruik van de opname - kleinere beelden zijn meer geschikt voor
webpagina's, terwijl grotere maten meer geschikt zijn voor prints.
Alle beelden worden gecomprimeerd op opgeslagen als JPEG-bestanden. De compressieverhouding
wordt aangegeven met FINE (fijn) en STD (standard). Met "Fine"opgenomen beelden hebben een lage
compressieverhouding en een hogere bestandsgrootte. "Standard" is voldoende voor normaal
gebruik.
Wordt de beeldkwaliteit veranderd, dan geeft de opnameteller het nieuwe aantal opnamen weer dat
bij benadering kan worden opgeslagen op de geheugenkaart die in de camera zit. Op een geheugen-
kaart kunnen beelden met verschillende beeldkwaliteitsinstellingen worden opgeslagen. Het aantal
beelden dat kan worden opgeslagen wordt bepaald door de capaciteit van de geheugenkaart en de
bestandsgrootte van de beelden. De werkelijke bestandsgrootte wordt mede door het onderwerp
bepaald; sommige onderwerpen kunnen sterker worden gecomprimeerd dan andere.
Beeldgrootte
Compressie
(aantal pixels)
2048 X 1536
2048 X 1536
Standaard
1600 X 1200
1280 X 960
640 X 480
LCD-monitor
2048
Laag
2048
Standaard
1600
1280
Standaard
640
Standaard
FINE
STD.
STD.
STD.
STD.
45