Advertenties
Hoofdstuk 9—Track en virtuele track functies
PART menu
Deze commando's wijzigen data in part eenheden. Als u deze commando's
gebruikt, moet u niet alleen de te wijzigen track selecteren, maar ook de te wijzi-
gen startlokatie (START) en eindlokatie (END).
ERASE
Wist de audio data van het geselecteerde part. Audio data volgend op dit part
worden niet beïnvloed.
DELETE
Wist de audio data van het geselecteerde part. Audio data volgend op dat part
verschuiven met de lengte van het gewiste data voorwaarts.
COPY
Kopieert de audio data van het geselecteerde part naar de bepaalde lokatie van
de geselecteerde track. U kunt ook bepalen hoeveel keer de data wordt gekopi-
eerd en hoe groot de interval tussen kopieën zal zijn. Als er audio data op de
bestemming staat, dan kunt u bepalen of er op deze data wordt ingevoegd of dat
deze worden overschreven.
MOVE
Verplaatst de audio data van het geselecteerde part naar de gespecificeerde loka-
tie van de geselecteerde track. Op dat moment wordt de audio data van de bron
gewist. Als er audio data op de bestemming staan, dan kunt u bepalen of er op
deze data wordt ingevoegd of dat deze worden overschreven.
INSERT
Voegt stilte in het geselecteerde part in. Audio data volgend op dat part verplaat-
sen zich met de lengte van de ingevoegde data achterwaarts.
T-COMP (Tijdscompressie/expansie)
Comprimeert of expandeert de lengte van de audio data in de geselecteerde track
zonder dat dit effect heeft op de toonhoogte. Met de RATIO parameter bepaalt u
de hoeveelheid compressie of expansie (50%–200%).
PITCH (Toonhoogte wijziging)
Wijzigt de toonhoogte zonder dat dit effect heeft op de lengte van de audio data
van het geselecteerde part. De PITCH parameter bepaalt de wijziging in halve
tonen (maximaal ±12 halve tonen) en de FINE parameter bepaalt de wijziging in
stappen van één honderdsten (maximaal ±50 hondersten).
162
— Bedieningshandleiding
Advertenties
