2. Verplaats de cursor naar de uitgang waarvan u de toewijzing wilt wijzigen
en selecteer met de [DATA/JOG] dial het signaal dat u wilt toewijzen.
De volgende soorten signaal kunnen aan de verschillende uitgangen worden toe-
gewezen.
OMNI OUT aansluitingen 1–4
Display
AUX 1 – AUX 8
RDR 1 – RDR16
ST L/ST R
BUS 1 – BUS 8
DIR 1 – DIR16
DIGITAL STEREO OUT aansluiting
STEREO OUT aansluitingen
Display
ST L/R
BUS 1/2 – BUS 7/8
DIR 1/2 – DIR15/16
AUX 1/2 – AUX 7/8
RDR 1/2 – RDR15/16
Digitale I/O kaart (sleuf 1) OUTPUT 1–8
Digitale I/O kaart (sleuf 2) OUTPUT 1–8
Display
BUS 1 – BUS 8
DIR 1 – DIR16
AUX 1 – AUX 8
RDR 1 – RDR16
ST L/ST R
Tip!
Bij het selecteren van een signaal dat aan een uitgang is toegewezen, worden selec-
ties die beginnen met "I-" zoals "I-I8" of "I-M16" in het grijs weergegeven. Selecties
die beginnen met "I-" geven insertie versturingspunten van de verschillende kana-
len aan. Een grijze display geeft aan dat het bewuste insertiepunt niet toegewezen
kan worden. (Zie pag. 140 voor details over I/O toewijzingen.)
Soort signaal
AUX bussen 1–8
Recorder direct uit 1–16
L/R kanalen van het stereo uitgangskanaal
Bussen 1–8
Ingangskanaal direct uit 1–16
Soort signaal
Stereo uitgangskanaal
Bussen 1/2–7/8
Ingangskanaal direct uit 1/2–15/16
AUX bussen 1/2–7/8
Recorder direct uit 1/2–15/16
Soort signaal
Bussen 1–8
Ingangskanaal direct uit 1–16
AUX bussen 1–8
Recorder direct uit 1–16
L/R kanalen van het stereo uitgangskanaal
Hoofdstuk 8—Toewijzen
— Bedieningshandleiding
137