3. Kies de gewenste maaihoogte (1–9) met de
maaihoogtehendel.
Om een regelmatige maaihoogte te krijgen is het
belangrijk dat de bandenspanning van beide
voorwielen gelijk is (60 kPa).
4. Druk de blokkeerknop op de hendel voor de
maaikast in en laat de maaikast zakken.
BELANGRIJKE INFORMATIE
De levensduur van de aandrijfriemen wordt
aanzienlijk verlengd als de motor loopt met
een laag toerental als de messen worden
ingeschakeld. Geef daarom pas gas als de
maaikast is neergelaten in de maaistand.
Maaitips
•
Lokaliseer en markeer stenen en andere vaste
voorwerpen om te vermijden dat u hier tegenaan
rijdt.
•
Begin met een hoge maaihoogte en verminder
tot het gewenste maairesultaat wordt verkregen.
•
Het maairesultaat wordt het best met een hoog
motortoerental (de messen roteren snel) en een
lage snelheid (de zitmaaier beweegt zich lang-
zaam). Is het gras niet al te lang en dicht op
elkaar groeiend dan kan de rijsnelheid worden
verhoogd of het motortoerental worden verlaagd
zonder dat het maairesultaat merkbaar slechter
wordt.
Maaipatroon
RIJDEN
•
De mooiste grasmat krijgt u als u deze vaak
maait. Het maaien wordt regelmatiger en het
afgeknipte gras wordt gelijkmatiger over het
oppervlak verdeeld. De totale tijd die u aan het
maaien besteedt wordt niet langer aangezien
een hogere rijsnelheid kan worden gekozen
zonder dat het maairesultaat slechter wordt.
•
Vermijd het maaien van een natte grasmat. Het
maairesultaat wordt slechter aangezien de
wielen wegzakken in de zachte grasmat.
•
Spoel de onderkant van het maai-element na
ieder gebruik met water af, gebruik geen
hogedrukspuit. Het maai-element moet dan in
de servicestand gezet worden.
•
Wanneer het BioClip-element wordt gebruikt,
komt het extra nauw dat de maai-interval niet te
lang wordt.
WAARSCHUWING!
Reinig de grasmat van stenen en
andere voorwerpen die door de
messen kunnen worden weggeslingerd.
17
Nederlands –