Voor de start
•
Lees de veiligheidsvoorschriften en de informa-
tie over de plaatsing van de bedieningsorganen
en de functies voor de start door (zie de bladzij-
den 5–13).
•
Voer het dagelijks onderhoud uit voor de start
(zie het onderhoudsschema op bladzijde 19).
Stel de zitplaats af in de gewenste stand.
Starten van de motor
1. Breng de maaikast omhoog door de hendel naar
achter te trekken naar de blokkeerstand
(transportstand).
2. Activeer de handrem. Dat doet u op de volgende
wijze:
• Druk het rempedaal (1) in.
• Druk de blokkeerknop op de stuurkolom (2) in.
• Laat het rempedaal opkomen terwijl de knop
ingedrukt wordt gehouden.
De blokkering van de handrem wordt automat-
isch uitgeschakeld als het rempedaal wordt
ingedrukt.
De Rider 11 en Rider 11 Bio heeft het rempedaal
en de blokkeerknop aan de rechterkant.
3. Voor Rider 11 en Rider 11 Bio: Zet de
versnellingshendel in stand „N" (vrij).
BELANGRIJKE INFORMATIE
Druk de achteruitvergrendelknop op de
hendel niet in wanneer u naar neutraal
stand gaat. Anders zal de
startvergrendelfunctie geactiveerd
worden.
14
– Nederlands
RIJDEN
Rider 13
Rider 11
2
1
N