Repeaters worden vaak geïnstalleerde en onderhouden door radioclubs, soms in samenwerking met het plaatselijke bedrijfsleven met
betrekking tot de communicatiesector.
Vergeleken met simplex (eenvoudige) communicatie, kunt u met
behulp van een repeater uitzenden over veel grotere afstanden.
Repeaters worden doorgaans geplaatst op bergtoppen of
andere hoog gelegen locaties. Ze functioneren over het
algemeen op een grotere ERP (Effective Radiated Power) dan
een standaardstation. De combinatie van een hoog gelegen
locatie en een grotere ERP zorgen ervoor dat communicatie
mogelijk is over aanzienlijke afstanden.
TOEGANG TOT REPEATERS
De meeste repeaters gebruiken een ontvangst- en
uitzendfrequentiecombinatie met een standaard of niet-
standaard offset ("odd-split"). Sommige repeaters moeten
daarnaast een toon ontvangen van de zendontvanger voor
toegang tot de repeater. Zie voor meer gegevens de informatie
van uw plaatselijke repeater.
■ Een offset-richting selecteren
Met de offset-richting kunt u uw uitzendfrequentie hoger (+)
of lager (–) instellen dan de ontvangstfrequentie.
1 Selecteer uw band (A of B).
2 Druk op [F], [SHIFT] om een offset-richting te selecteren.
•
Iedere keer wanneer u op [SHIFT] drukt, wisselt de offset-
richting als volgt:
Eenvoudige bediening ➡ + ➡ – ➡ Eenvoudige bediening
•
Als u een zendontvanger gebruikt met type E verandert de
offset-richting bij bediening op de 430 MHz-band als volgt:
Eenvoudige bediening ➡ + ➡ – ➡ = (–7,6 MHz) ➡
Eenvoudige bediening
Als de offset-uitzendfrequentie buiten het toegestane bereik
valt, wordt uitzending verhinderd. Gebruik één van de
volgende methodes om de uitzendfrequentie binnen het
bandbereik te brengen:
•
Verplaats de ontvangstfrequentie verder binnen de band.
•
Wijzig de offset-richting.
Opmerking: Wanneer u een zogenaamde "odd-split"-geheugenkanaal
gebruikt of uitzendt, kunt u de offsetrichting niet wijzigen.
BEDIENING VIA REPEATERS
TX: 144,725 MHz
TX-toon: 88,5 Hz
RX: 145,325 MHz
REPEATER-1
■ Een offset-frequentie selecteren
De offset-frequentie is de waarde waarop de
uitzendfrequentie verschilt ten opzicht van de
ontvangstfrequentie. De standaard-offset-frequentie op
de 144 MHz-band is 600 kHz voor alle typeversies. De
standaard op de 430/440 MHz-band is 5 MHz.
1 Selecteer uw band (A of B).
2 Voer de Menumodus in en open Menu 400.
3 Stel de juiste offset-frequentiewaarde in.
•
U kunt kiezen uit een bereik van 00,00 MHz t/m 29,95 MHz,
in stappen van 50 kHz.
Opmerking: Na het wijzigen van de offset-frequentie wordt de nieuwe
offset-frequentie ook gebruikt door de Automatische repeater offset.
■ De Toonfunctie activeren
Voor het aanzetten van de Toonfunctie:
1 Selecteer uw band (A of B).
2 Druk op [TONE] om de Toonfunctie aan te zetten.
•
Iedere keer wanneer u op [TONE] drukt verandert de selectie
als volgt:
Tone ( ) ➡ CTCSS (
➡ Uit (geen display).
•
Het
pictogram verschijnt op de display wanneer de
Toonfunctie aan staat.
Opmerking: Wanneer u toegang wilt tot een repeater waarvoor u een
toon van 1750 Hz nodig hebt, hoeft u de Toonfunctie niet te activeren. U
drukt dan gewoon op de toets die u hebt toegewezen aan de 1750 Hz-toon
{Menu 906-911} om de toon uit te zenden.
TX: 144,725 MHz
TX-toon: 88,5 Hz
RX: 145,325 MHz
) ➡ DCS (
) ➡ (
: standaard)