INTERNE GPS-FUNCTIE AAN/UIT
Druk op [GPS] om de interne GPS-ontvanger aan of uit te zetten.
•
Wanneer de interne GPS-ontvanger is ingeschakeld, verschijnt de
indicator "
" op het display.
•
Wanneer de interne GPS-ontvanger is ingeschakeld, wordt de
interne klok automatisch ingesteld met de tijdgegevens van de
interne GPS-ontvanger. Wanneer u uw positie voor de eerste
keer bepaalt nadat u de stroom hebt ingeschakeld, worden de
klokgegevens automatisch ingesteld en worden deze vervolgens
eens per dag bijgewerkt.
•
U moet de tijdzone vooraf instellen via menunummer 927.
Wanneer de interne GPS-ontvanger is ingeschakeld, drukt u op
[POS] om "Latitude longitude, Time, Altitude, Travel direction,
Speed, Grid square locator, PTT frequency" weer te geven. Druk
op [] om het display te schakelen tussen "Target point name,
Target point distance, Target direction" ➡ "Log meter" ➡ "GPS
satellite information".
•
Druk op [] om naar het vorige display terug te keren.
<Breedtegraad lengtegraad, Tijd, Hoogte, Rijrichting,
Rijsnelheid, Lokalisator rastervierkant, PTT-frequentie>
a: Snelheid b: Tijd c: Rijrichting d: Breedtegraad lengtegraad
e: Hoogte f: Lokalisator rastervierkant g: PTT-frequentie
<Doelpuntnaam, Doelpuntafstand, Doelrichting, PTT-
frequentie>
a: Naam b: Doelpuntafstand c: Doelrichting d: PTT-frequentie
•
Druk met het doelpunt weergegeven op [N/H] om het display te
schakelen tussen North up en Heading up. North Up geeft het
noorden als bovenste punt aan en Heading Up geeft de huidige
rijrichting als bovenste punt aan. In het display Heading Up wordt een
"+" of "-" gebruikt voor het aangeven van de doelrichting.
<Logmeter>
<GPS-satellietinformatie>
a Gezicht vanuit de lucht
b 2D: Positionering lengtegraad/breedtegraad
3D: Positionering lengtegraad/breedtegraad en hoogte
c Indicatiebalken van de satellietsignaalsterkte
Het gezicht vanuit de lucht toont de satellieten die u ontvangt.
De indicatiebalken van de satellietsignaalsterkte geven de
sterkte aan van iedere satelliet die u ontvangt. Een dichte balk
geeft aan dat de GPS-satelliet gereed is voor gebruik.
•
Wanneer u alleen de omtrek van de sterkte-indicatiebalk ziet, is er
nog geen contact gemaakt met de satelliet.
Opmerkingen:
◆
Als u geen GPS ontvangt, schakelt u de stroom in een heldere omgeving
(buitenlucht) in.
◆
Druk terwijl het bovenstaande scherm wordt weergegeven (het GPS-
satellietinformatiescherm is bezig met positioneren) op [MARK] (1s) om
een mark-waypoint te registreren.
INSTELLING GPS-GEGEVENS 1
Voer de Menumodus in en open Menu 500.
■ Systeemdatum landmeting <DATUM>
Stel bij gebruik van de interne GPS-ontvanger het benodigde
landmeetsysteem op.
Selecteer voor APRS "WGS-84" (wereldgeodesiesysteem).
•
Deze functie werkt niet bij gebruik van een externe GPS-
ontvanger.
■ SBAS <SBAS>
Via de geostationaire satelliet SBAS (Satellite Based
Augmentation System) zet u bij gebruik van een systeem dat
informatie bevat voor verbreding van het bereik, deze functie
op "ON".
■ PC-uitvoer van GPS-gegevens <COM OUTPUT>
Zet deze functie aan als u gegevens van de interne GPS-
ontvanger (NMEA) wilt verzenden vanaf de PC.
INSTELLING GPS-GEGEVENS 2
Voer de Menumodus in en open Menu 501.
■ Zin <SENTENCE>
Voegt een NMEA-zin toe aan de gegevensuitvoer van de
interne GPS-ontvanger via de PC.
Zet de zin op "$GPGGA", "$GPGLL", "$GPGSA", "$GPGSV",
"$GPRMC", "$GPVTG" of $GPZDA".
•
Met BEACON-verzending kan de selectiemarkering "$GPGGA"
en "$GPRMC" ( ) niet worden verwijderd in vereiste informatie
en satelliet-afbeeldinginformatie.
•
U kunt geen NMEA-zin uitvoeren vanaf een externe GPS-
ontvanger naar een PC.
GPS – 2