Commandonaam
Afkorting
LOCATION
LOC
LOG
LOG
LPATH
LPA
LTEXT
LT
LTMON
LTM
MAIL
MAI
MAXFRAME
MAX
MBOD
MB
MCOM
MCOM
MCON
MC
MINE
MI
MONITOR
M
MRPT
MR
MSTAMP
MS
MYALIAS
MYA
MYCALL
MY
MYMCALL
MYM
NEWMODE
NE
NOMODE
NO
NPATH
NPATH
NTSGRP
NTSGRP
NTSMRK
NTSMRK
NTSMSG
NTSMSG
OVERKILL
OVE
PACLEN
P
PACTIME
PACT
PERSIST
PE
Beschrijving
Als hij op EVERY is ingesteld, wordt de GPS data steeds om
de ingestelde tijd (n) verzonden. Als hij op AFTER is ingesteld,
wordt de GPS data slechts één maal na de ingestelde tijd (n)
verzonden. De eenheid van n is 10 seconden.
Hiermee wordt de lijst weergegeven van alle stations die op het
TNC postvak aangesloten zijn.
Hiermee worden de roepnamen voor het verzenden van GPS
data bepaald. Call1 is het roepnaam van de bestemming. Call2
t/m call9 zijn roepnamen van stations die als digitale repeater
moeten dienen.
Hiermee wordt de inhoud van een bericht bepaald dat in de
GPS data opgenomen wordt.
Hiermee wordt bepaald wanneer een bericht dat door LTEXT
bepaald is, op het scherm weergegeven wordt. Een bericht
wordt weergegeven als een ontvangen signaalpakket. De
eenheid van de parameter is 1 seconde.
Als hij aanstaat en er zit een bericht dat voor u is bestemd
in het TNC postvak, wordt bij de MAILED (verzonden) "Low"
weergegeven.
Hiermee wordt het maximale aantal pakketten bepaald dat
tegelijkertijd kan worden verzonden.
Als hij aanstaat, kunt u het TNC postvak gebruiken.
Als hij aanstaat, kunt u de TNC ook controlepakketten laten
controleren. Als hij uitstaat, controleert hij alleen informatie-
pakketten.
Als hij aanstaat, controleert de TNC ook andere stations als hij
in verbinding staat met het doelstation.
Hiermee wordt de lijst berichten in het TNC postvak
weergegeven die voor u bestemd zijn en die u verzonden heeft.
Als hij aanstaat, controleert de TNC pakketten.
Als hij aanstaat, geeft de TNC de hele lijst van de digitale
repeater voor gecontroleerde pakketten weer.
Als hij aanstaat, geeft de TNC meer data en tijdgegevens weer
voor gecontroleerde pakketten.
Hiermee wordt een roepnaam bepaald voor het gebruik van uw
station als digitale repeater.
Hiermee wordt uw roepnaam bepaald.
Hiermee wordt een roepnaam bepaald dat aan uw TNC postvak
wordt toegewezen.
Als hij aanstaat, gaat de TNC direct in de andere stand open als
u een CONNECT commando ingeeft.
Als hij aanstaat, gaat de TNC niet automatisch open in de
andere stand. Als hij uitstaat, gaat hij automatisch open in de
andere stand die door NEWMODE bepaald is.
Hiermee worden de roepnamen van een digitale repeater
bepaald als de UISSID parameter in een ontvangen pakket 8 of
12 is.
Hiermee wordt een groepscode bepaald voor gebruik bij het
maken van een $PNTS zin.
Hiermee wordt een pictogramnummer bepaald voor gebruik bij
het maken van een $PNTS zin.
Hiermee wordt een bericht bepaald voor het maken van een
$PNTS zin.
Hiermee wordt het aantal oude berichten bepaald dat verwijderd
moet worden als het TNC postvak een nieuw bericht niet kan
accepteren omdat het geheugen vol staat.
Hiermee wordt de maximale lengte van het datadeel van een
pakket bepaald.
Als hij op EVERY is ingesteld, wordt het pakket steeds om de
ingestelde tijd (n) verzonden. Als hij op AFTER is ingesteld,
wordt het pakket slechts één maal na de ingestelde tijd (n)
verzonden. De eenheid van n is 100 milliseconde.
Hiermee wordt een parameter bepaald waarmee de kans op de
PERSIST/SLOTTIME methode berekend wordt.
PACKET-5
Parameter
Standaard
EVERY/ AFTER n
EVERY 0
(n = 0 ~ 250)
−
−
Call1 (VIA call2,
GPS
call3, ... call9)
0 ~ 159 tekens
−
0 ~ 250
0
ON/ OFF
OFF
1 ~ 7
4
ON/ OFF
OFF
ON/ OFF
OFF
ON/ OFF
OFF
−
−
ON/ OFF
ON
ON/ OFF
ON
ON/ OFF
OFF
6 tekens + SSID
−
6 tekens + SSID
−
6 tekens + SSID
−
ON/ OFF
OFF
ON/ OFF
OFF
Call1, ... call7
−
0 ~ 3 tekens
−
$00 ~ $14
$00
0 ~ 20 tekens
−
0 ~ 255
0
0 ~ 255
128
EVERY/ AFTER n
AFTER 10
(n = 0 ~ 250)
0 ~ 255
128