Sluit de zendontvanger aan op uw PC via een Terminal Node Controller (TNC). U kunt berichten of opdrachten verzenden naar ver
weg gelegen stations, een reeks aan informatie via uw plaatselijke bulletins ontvangen of andere pakkettoepassingen gebruiken.
Referentiematerialen voor het beginnen met pakketoperaties zijn doorgaans verkrijgbaar bij iedere winkel die materialen verkoopt voor
amateurradio's.
Opmerking: Als de afstand tussen de radioantenne en uw PC te kort is, kan er interferentie optreden.
DATA-stationpennen
Nr.
Naam
I/U
a
Geluidsignaal voor pakketuitzending
PKD
I
b
DE
—
PKD-station grond
'L' wordt uitgezonden en het geluid van
c
PKS
I
de microfoon wordt onderbroken
d
PR9
O
Detectie 9600 (bps) gegevens
e
Detectie 1200 (bps) gegevens
PR1
O
Squelch-bedieningssignaal; Gesloten: L,
Open: H
f
SQC
O
(U kunt de standaardinstellingen
wijzigen in Menu 520)
PAKKETMODUS
Deze zendontvanger heeft een ingebouwde TNC die
overeenkomt met het AX.25-protocol. Dit protocol wordt gebruikt
voor de communicatie tussen TNC's.
Voor de opdrachten die de ingebouwde TNC ondersteunt,
raadpleeg de "TNC COMMANDS LIST".
Druk 2 maal op [TNC] om de PAKKET-modus in te schakelen.
De volgende indicators verschijnen op het display van de
zendontvanger om de huidige TNC-status weer te geven:
Indicator
PACKET
De TNC staat in de Pakketmodus.
Pakketten die moeten worden verzonden blijven
STA
zolang in de buffer.
CON
De TNC staat in verbinding met het grootste station.
Het postvak in de TNC wordt geopend of verbonden
MB
door het andere station.
Het postvak in de TNC bevat post die aan u is
MA
geadresseerd.
12
Pakketoverdrachtsnelheid op 1200 bps staat.
96
Pakketoverdrachtsnelheid op 9600 bps staat.
•
Wanneer u de ingebouwde TNC
gebruikt, wordt het DATA-station
niet gebruikt.
Functie
Status
PAKKET
COM-stationpennen
Nr.
Naam
a
RTS
b
CTS
c
TXD
d
GND
e
RXD
f
NC
g
NC
h
NC
Opmerkingen:
◆
Niet alle functies die beschikbaar zijn via conventionele TNC's worden
ondersteund door de ingebouwde TNC in deze zendontvanger.
◆
U kunt de ingebouwde TNC automatisch opnieuw starten wanneer een
storing wordt gedetecteerd; dit wilt niet zeggen dat de zendontvanger
defect is.
◆
Ter onderscheiding van de verschillende stations en knooppunten kunt u
tot 15 Secondary Station IDentifi ers (SSID's) gebruiken; bijv. W6DJY-1 tot
W6DJY-15. Plaats altijd een liggend streepje tussen uw oproepsignaal en
het SSID-nummer.
◆
Voor pakketbediening, gevoelig voor verzend- en ontvangstcondities, heeft
u een volledig S-metersignaal nodig voor betrouwbare communicatie.
Wanneer de S-meter niet maximaal leest tijdens een bediening van 9600
bps, komen communicatiefouten geregeld voor.
PACKET-1
•
Het COM-station bevindt zich
op de achterkant van het
bedieningspaneel. Sluit beide
stations aan op een PC; Koppel
geen computer aan een PC-
aansluiting van de TX/RX-eenheid.
I/U
Functie
O
Verzoek voor verzending
I
Gereed voor verzending
Verzend gegevens
O
Aarde
—
I
Ontvang gegevens
—
Niet aangesloten
Niet aangesloten
—
Niet aangesloten
—