PROGRAMMEERBARE FUNCTIETOETSEN
■ Voorpaneel verzendontvanger
Het voorpaneel van de verzendontvanger bevat 2 PF
(Programmeerbare functie)- toetsen: PF1 en PF2. U kunt uw
eigen functies toewijzen aan deze twee toetsen.
1 Voer de Menumodus in en open Menu 906 (PF1) en/of
Menu 907 (PF2).
2 Stel uw functie in voor de toets. De beschikbare
programmeerbare functies zijn: WX CH (Weerkanaal)/
FRQ.BAND (Frequentiebanden)/ CTRL (Bediening)/
MONITOR (Controle)/ VGS (Stemrecorder)/ VOICE
(Stemaankondiging)/ GROUP UP (Geheugengroep
omhoog)/ MENU (Menumodus)/ MUTE (Luidspreker
uit)/ SHIFT (Verschuiven)/ DUAL (Dual-modus)/ M>V
(Geheugen naar VFO kopiëren)/ 1750 (1750 Hz-toon).
■ Microfoontoetsen
De microfoon bevat 4 programmeerbare functietoetsen: [PF]
(PF1), [MR] (PF2), [VF0] (PF3) en [CALL] (PF4). U kunt uw
eigen functies toewijzen aan deze 4 toetsen.
1 Voer de Menumodus in en open Menu 908 (MICPF1) en/
of Menu 909 (MIC. PF2) en/of Menu 910 (MIC. PF3) en/of
Menu 911 (MIC. PF4).
2 Stel uw functie in voor de toets. De beschikbare
programmeerbare functies zijn: WX CH (Weerkanaal)/
FRQ.BAND (Frequentiebanden)/ CTRL (Bediening)/
MONITOR (Controle)/ VGS (Stemrecorder)/ VOICE
(Stemaankondiging)/ GROUP UP (Geheugengroep
omhoog)/ MENU (Menumodus)/ MUTE (Luidspreker
uit)/ SHIFT (Verschuiven)/ DUAL (Dual-modus)/ M>V
(Geheugen naar VFO kopiëren)/ VFO/ MR/ CALL/
MHz/ TONE/ REV (Omkeerfunctie)/ LOW/ LOCK/ A/B
(Bandselectie A/B)/ ENTER/1750 (1750 Hz-toon)/ M.LIST
(Berichtlijst)/ S.LIST (Stationslijst)/ MSG.NEW/ REPLY/
POS/ P.MONI/ BEACON/ DX/ WXi.
■ Directe frequentie-invoer
Als uw bedieningsfrequentie zich op grote afstand bevindt van
de huidige frequentie, is de snelste manier om de frequentie te
wijzigen via de microfoontoetsen. Een van de Pftoetsen van de
microfoon moet zijn geprogrammeerd als [ENTER].
1 Druk op de linker of rechter [BAND SEL] om band A of B te
selecteren en druk op [VFO] of [CALL].
2 Druk op de als [ENTER] geprogrammeerde toets.
•
De invoerweergave voor directe frequentie-invoer verschijnt.
3 Druk op de microfoontoetsen ([0] ~ [9]) om uw frequentie in
te voeren.
4 Stel de ingevoerde frequentie in door op [ENTER] of [VFO]
te drukken.
•
Als u op [ENTER] drukt voordat u alle cijfers hebt ingevoerd,
worden de resterende cijfers op 0 ingesteld.
•
Als u op [VFO] drukt voordat u alle cijfers hebt ingevoerd, blijven
de resterende cijfers op hun vorige waarden staan.
•
Invoeren van alle cijfers voor een frequentie zorgt ervoor dat de
frequentie automatisch wordt ingesteld zonder op [ENTER] of
[VFO] te drukken.
•
Als u alleen het MHz-getal wilt wijzigen, druk op de Afstelknop
en voer vervolgens de nieuwe waarde in.
TOETSVERGRENDELING
De toetsvergrendelingsfunctie zorgt ervoor dat de instellingen
van uw zendontvanger ongewijzigd blijven als u per ongeluk
op een toets drukt. Wanneer u de functie activeert, kunt u de
volgende functie nog steeds gebruiken:
•
[ ]
•
[PTT]
Voor het vergrendelen of ontgrendelen van de toetsen, druk op
[F] (1s).
•
Wanneer toetsvergrendeling aan staat, verschijnt het pictogram
op de display.
■ Vergrendeling microfoontoetsen
De functie Vergrendeling microfoontoetsen vergrendelt de PF
(Programmeerbare functie)-toetsen van de microfoon.
1 Voer de Menumodus in en open Menu 513.
2 Zet de vergrendeling microfoontoetsen aan of uit.
OTHER OP-5