Oriëntatie: Hiermee stelt u de oriëntatie van de kaart in.
Selecteer Noord boven om het noorden boven aan de pagina
weer te geven. Selecteer Koers boven om uw huidige richting
boven aan de pagina weer te geven.
Gebruikerslocaties: Hiermee worden opgeslagen locaties op
de kaart weergegeven of verborgen.
Automatisch zoomen: Hiermee wordt automatisch het juiste
zoomniveau geselecteerd voor optimaal gebruik van de
kaart. Als u deze functie uitschakelt, moet u handmatig in- en
uitzoomen.
Zet vast op weg: Zet het positiepictogram, dat uw positie op de
kaart aangeeft, vast op de dichtstbijzijnde weg.
Spoorlog: Hiermee wordt het spoorlog, of het traject dat u hebt
afgelegd, in de vorm van een gekleurde lijn op de kaart
weergegeven of verborgen.
Spoorkleur: Hiermee wijzigt u de spoorlogkleur.
Detail: Hiermee stelt u in hoeveel details op de kaart worden
weergegeven. Door het weergeven van meer details is het
mogelijk dat de kaart langzamer opnieuw wordt getekend.
Maritiem: Hiermee stelt u de kaart in om gegevens in de
waterkaartmodus weer te geven
pagina
48).
Segmenten tekenen: Hiermee worden segmenten als een
gekleurde lijn op de kaart weergegeven of verborgen.
Contouren tekenen: Hiermee worden contourlijnen op de kaart
weergegeven of verborgen.
Kaartthema's
U kunt het kaartthema wijzigen om gegevens weer te geven die
zijn geoptimaliseerd voor uw activiteittype.
Houd MENU ingedrukt en selecteer Kaart > Kaartthema.
Geen: Gebruikt de voorkeuren van de systeemkaartinstellingen,
zonder dat er een extra thema wordt toegepast.
Maritiem: Hiermee stelt u de kaart in om gegevens in de
waterkaartmodus weer te geven.
Hoog contrast: Hiermee stelt u de kaart in om gegevens met
een hoger contrast weer te geven, voor een betere
zichtbaarheid in uitdagende omgevingen.
Donker: Hiermee stelt u de kaart in om gegevens met een
donkere achtergrond weer te geven, zodat u 's nachts beter
zicht hebt.
Populariteit: Markeert de populairste wegen of paden op de
kaart.
Resortskiën: Hiermee stelt u de kaart zo in dat de meest
relevante skigegevens in één oogopslag worden
weergegeven.
Thema herstellen: Hiermee kunt u kaartthema's herstellen die
van het toestel zijn verwijderd.
Instellingen waterkaart
U kunt aanpassen hoe de kaart wordt weergegeven in de
waterkaartmodus.
Houd MENU ingedrukt en selecteer Kaart > Maritiem.
Dieptepeilingen: Hiermee worden dieptemetingen op de kaart
ingeschakeld.
Lichtsectoren: Hiermee kunt u lichtsectoren op de kaart
weergeven en configureren.
Symbolenset: Hiermee stelt u de kaartsymbolen in
waterkaartmodus in. Met de optie NOAA worden de National
Oceanic en Atmospheric Administration kaartsymbolen
weergegeven. Met de optie Internationaal worden de
International Association of Lighthouse Authorities
kaartsymbolen weergegeven.
48
(Instellingen waterkaart,
Kaartgegevens weergeven of verbergen
Als er meerdere kaarten op uw toestel zijn geïnstalleerd, kunt u
kiezen welke kaartgegevens op een kaart worden weergegeven.
1
Druk op de watch face op START.
2
Selecteer Kaart.
3
Houd MENU ingedrukt.
4
Selecteer de kaartinstellingen.
5
Selecteer Kaart > Configureer kaarten.
6
Selecteer een kaart om de schakelaar te activeren waarmee
de kaartgegevens worden weergegeven of verborgen.
Navigatie-instellingen
U kunt tijdens het navigeren naar een bestemming de functies
en vormgeving van de kaart aanpassen.
Kaartfuncties aanpassen
1
Houd MENU ingedrukt.
2
Selecteer Navigatie > Gegevensschermen.
3
Selecteer een optie:
• Selecteer Kaart om de kaart in of uit te schakelen.
• Selecteer Begeleid om een gidspagina in of uit te
schakelen waarop de kompasrichting of de koers wordt
weergegeven die u tijdens het navigeren moet volgen.
• Selecteer Hoogteprofiel om de hoogtegrafiek in of uit te
schakelen.
• Selecteer een scherm dat u wilt toevoegen, verwijderen of
aanpassen.
Een koersindicator instellen
U kunt een koersindicator instellen die wordt weergegeven op
uw gegevenspagina's tijdens het navigeren. De indicator wijst in
de richting van uw doel.
1
Houd MENU ingedrukt.
2
Selecteer Navigatie > Koersindicator.
Navigatiewaarschuwingen instellen
U kunt waarschuwingen instellen om u te helpen navigeren naar
uw bestemming.
1
Houd MENU ingedrukt.
2
Selecteer Navigatie > Waarschuwingen.
3
Selecteer een optie:
• Selecteer Afstand tot einddoel om een waarschuwing in
te stellen voor een bepaalde afstand tot uw
eindbestemming.
• Selecteer Bestemming ETE om een waarschuwing in te
stellen voor een resterende geschatte tijd tot u aankomt
op uw eindbestemming.
• Selecteer Uit koers om een waarschuwing in te stellen
voor als u van uw koers afraakt.
• Selecteer Afslagaanwijzingen om afslag-voor-afslag
navigatieaanwijzingen in te schakelen.
4
Selecteer zo nodig Status om de waarschuwing in te
schakelen.
5
Voer zo nodig een afstand of tijdwaarde in en selecteer
Instellingen voor energiebeheer
Houd MENU ingedrukt en selecteer Energiebeheer.
Batterijspaarstand: Hiermee kunt u systeeminstellingen
aanpassen om de levensduur van de batterij in de
horlogemodus te verlengen
aanpassen, pagina
49).
Energiemodi: Hiermee kunt u systeeminstellingen,
activiteitinstellingen en GPS-instellingen aanpassen om de
(De batterijspaarstand
Uw toestel aanpassen
.