toestel aangegeven grenzen te blijven om het risico op DCZ
te minimaliseren. Voorafgaand aan uw duik dient u een arts
te raadplegen die uw fitheid kan beoordelen.
• Maak altijd gebruik van reserve-instrumenten, zoals een
dieptemeter, onderwatermanometer en timer of horloge. Als
u duikt met dit toestel, dient u decompressietabellen tot uw
beschikking te hebben.
• Voer voorafgaand aan uw duik de benodigde
veiligheidscontroles uit. Controleer bijvoorbeeld of uw toestel
goed functioneert, de instellingen juist zijn, het scherm het
doet en controleer het batterijniveau en de tankdruk.
Controleer ook uw slangen op lekkages.
• Dit toestel mag voor duiken niet worden gedeeld tussen
meerdere gebruikers. Duikprofielen zijn gebruikersspecifiek.
Als u het duikprofiel van een andere duiker gebruikt, kan dit
leiden tot misleidende informatie, die mogelijk ernstig letsel of
de dood tot gevolg heeft.
• Om veiligheidsredenen mag u nooit alleen duiken. Duik met
een aangewezen buddy. Ook na de duik dient u langere tijd
met anderen door te brengen, omdat decompressieziekte
(DCZ) mogelijk vertraagd op gang komt of juist op gang komt
door activiteiten boven water.
• Dit toestel is niet bedoeld voor commercieel of professioneel
duiken. Het toestel is bedoeld voor recreatieve doeleinden.
Bij commerciële of professionele duikactiviteiten wordt de
gebruiker mogelijk blootgesteld aan extreme dieptes of
omstandigheden die het risico op DCZ vergroten.
• U mag niet duiken met een gasfles als u niet zelf de inhoud
hebt gecontroleerd en de analysewaarde op het toestel hebt
ingevoerd. Als u de inhoud van de tank niet controleert en
niet de juiste gaswaarden op het toestel invoert, is de
duikplaninformatie onjuist, met mogelijk ernstig letsel of de
dood tot gevolg.
• Als u duikt met meerdere gasmengsels, loopt u meer risico
dan wanneer u duikt met een enkel gasmengsel. Fouten met
betrekking tot het gebruik van meerdere gasmengsels
hebben mogelijk ernstig letsel of de dood tot gevolg.
• Zorg altijd dat u veilig naar de oppervlakte kunt zwemmen.
Als u snel naar de oppervlakte zwemt, neemt het risico op
DCZ toe.
• Als u de decovergrendeling op het toestel inschakelt, neemt
het risico op DCZ mogelijk toe, met mogelijk ernstig letsel of
de dood tot gevolg. Uitschakelen van deze functie gebeurt op
eigen risico.
• Als u de een vereiste decompressiestop niet uitvoert, heeft
dit mogelijk ernstig letsel of de dood tot gevolg. Zwem nooit
hoger dan de weergegeven diepte voor de
decompressiestop.
• Voer altijd tussen 3 en 5 meter (9,8 en 16,4 feet) diepte een
decompressiestop van 3 minuten uit, ook als er geen
decompressiestop vereist is.
Duikmodi
Het Descent Mk2 toestel ondersteunt zes duikmodi. Elke
duikmodus heeft vier fasen: Veiligheidscontrole vóór de duik,
oppervlakteweergave, tijdens duik en na de duik.
Eén gas: In deze modus duikt u met één gas. U kunt maximaal
11 extra gassen instellen als back-upgassen
Meerdere gassen: Met deze modus kunt u meerdere
gasmengsels configureren en van gas wisselen tijdens de
duik. U kunt een zuurstofgehalte instellen van 5 tot 100%.
Deze modus ondersteunt één bodemgas en maximaal 11
extra gassen voor decompressie of als back-up.
OPMERKING: Reservegassen worden niet gebruikt in
decompressieberekeningen voor no-decompression limit
(NDL; geen-decompressielimiet) en time to surface (TTS; tijd
tot oppervlakte) totdat u ze activeert tijdens een duik.
Duiken
CCR: Met deze modus voor het duiken van gesloten circuit van
de ontluchter (CCR) kunt u twee partiële 'druk van
instelpunten' voor zuurstof (PO2), verdunningsgassen met
gesloten circuit (CC) en decompressie- en back-upgassen
met open circuit (OC) configureren.
Meter: Met deze modus kunt u duiken met standaard
bodemtijdfuncties.
OPMERKING: Na een duik in de dieptemetermodus, kan het
toestel 24 uur alleen worden gebruikt in de dieptemeter- of
vrijduikmodus.
Apnea: Met deze modus kunt u vrij duiken met specifieke
gegevens voor vrijduiken. In deze modus worden gegevens
vaker vernieuwd.
Apnea Hunt: Vergelijkbaar met de duikmodus Apnea, maar
afgestemd op speervissers. In deze modus worden
vereenvoudigde duikgegevens weergegeven en worden
start- en stoptonen uitgeschakeld.
De zwembadduikmodus gebruiken
Als het toestel in de zwembadduikmodus staat, functioneren de
functies weefselbelasting en decompressievergrendeling zoals
gewoonlijk, maar worden duiken niet opgeslagen in het
duiklogboek.
1
Houd LIGHT ingedrukt om het bedieningsmenu weer te
geven.
2
Selecteer .
De zwembadduikmodus wordt om middernacht automatisch
uitgeschakeld.
Duikinstellingen
U kunt de duikinstellingen naar eigen behoeften instellen. Niet
alle instellingen zijn in alle duikmodi beschikbaar. U kunt de
instellingen als u wilt vlak voor een duik nog bewerken.
Houd MENU ingedrukt en selecteer Duikinstellingen.
Gassen: Hiermee stelt u de gasmengsels in die worden gebruikt
in de gasduikmodi
(Uw ademhalingsgassen instellen,
pagina
4). U kunt maximaal twaalf gassen gebruiken voor
elke duikmodus met gas.
Conservatisme: Hiermee stelt u de mate van conservatisme in
voor decompressieberekeningen in. Hoe hoger het
conservatisme, hoe korter u op de bodem kunt blijven en hoe
langer de stijgtijd. Met de optie Aangepast kunt u een
aangepaste hellingsfactor instellen.
OPMERKING: Zorg dat u bekend bent met aangepaste
hellingsfactoren voordat u een aangepaste waarde voor
conservatisme invoert.
Watertype: Hiermee kunt u het watertype selecteren.
PO2: Hiermee stelt u de partiële druk in van de drempelwaarden
voor zuurstof (PO2), in bar, voor decompressie,
waarschuwingen en kritieke waarschuwingen
drempel instellen, pagina
Waarschuwingen: Hiermee kunt u geluids-, tril- of stille
waarschuwingen instellen voor diepte en tijd. U kunt
verschillende waarschuwingen inschakelen voor
verschillende duikmodi.
Apnea opp.- melding: Hiermee kunt u waarschuwingen
instellen voor oppervlakte-intervallen bij vrijduiken.
Veiligheidsstop: Hiermee kunt u de duur van een
veiligheidsstop wijzigen.
Duikvertraging beëindigen: Hiermee kunt u instellen hoelang
het duurt voordat het toestel de duik na terugkeer naar de
oppervlakte beëindigt en opslaat.
CCR setpoints: Hiermee kunt u de hoge en lage PO2-setpoints
instellen voor het duiken met een closed-circuit rebreather
(CCR)
(CCR-setpoints instellen, pagina
(De PO2-
4).
4).
3