Naaisteken
f
Nadat u de stof hebt verwijderd, maakt u met de
gaatjesponser een gat in het midden van het oogje.
• Wanneer u de gaatjesponser gebruikt, plaatst u dik
papier of een ander beschermvel onder de stof
voordat u het gat in de stof ponst.
■ Fagotwerk
Bij het maken van fagotsteken, worden de steken over een
open gedeelte tussen twee naden genaaid. Het wordt gebruikt
op blouses en kinderkleding. Deze steek is decoratiever
wanneer u dikkere draad gebruikt.
a
Vouw met een strijkbout twee stukken stof langs de
naden.
b
Rijg de twee stukken stof op 4 mm (3/16 inch) afstand
op dun papier of een vel in water oplosbare
versteviging.
Om het naaien te vergemakkelijken kunt u een lijn
tekenen over het midden van het papier of in water
oplosbare versteviging.
3
1
2
c
Bevestig zigzagvoet "J".
d
Selecteer een steek.
Nr.
2-11
Steek
• Voor meer informatie, zie "Stekentabel" op pagina 41.
e
Stel de steekbreedte in op 7,0 mm (1/4 inch).
f
Zorg dat bij het naaien de persvoet op één lijn staat
met het midden van de twee stukken stof.
g
Wanneer het naaien is voltooid, verwijdert u het
papier.
56
1 Dun papier of in water
oplosbare
versteviging
2 Rijgsteek
3 4 mm (3/16 inch)
2-12
■ Schelpsteken
Een golvend, zich herhalend steekpatroon in de vorm van
schelpen. Dit motief wordt gebruikt op kragen van blouses of
randen van naaiwerk.
a
Bevestig monogramvoet "N".
b
Selecteer steek.
Nr.
2-06
Steek
• Voor meer informatie, zie "Stekentabel" op
pagina 41.
Stik langs de rand van de stof, niet op de rand.
c
d
Snijd de stof af langs de steken.
• Zorg dat u de steken niet doorsnijdt.
■ Smocksteken naaien
De decoratieve steek die men verkrijgt door over plooien
heen te stikken of borduren heet smocksteek. Hiermee
verfraait u de voorkant van blouses of manchetten.
De smocksteek geeft de stof meer structuur en elasticiteit.
a
Bevestig zigzagvoet "J".
b
Selecteer de rechte steek, stel de steeklengte af op
4,0 mm (3/16 inch) en verlaag de draadspanning.
c
Maak parallelle steken met een tussenruimte van 1 cm
(3/8 inch) en trek aan de onderdraad om plooien te
maken.
Strijk de plooien.
d
Selecteer een steek.
Nr.
2-10
Steek
• Voor meer informatie, zie "Stekentabel" op
pagina 41.
2-11
2-12