D-EOMCP00104-14_02NL
5.16 Besparingsklep
Als de optie aanwezig is (expansiekaart 1), beveiligd met het wachtwoord van de fabrik ant, en het percentage van de
belasting van de compressor hoger is dan een instelbare drempelwaarde (standaard is 90%) en de verzadigde
condensatietemperatuur lager is dan een instelbaar setpoint (standaard 65,0°C), wordt de besparingsklep bekrachtigd. De
klep wordt ontkrachtigd wanneer het belastingspercentage van de compressor onder een andere instelbare
drempelwaarde daalt (standaard 75%) of als de verzadigde condensatietemperatuur onder het setpoint min een instelbare
variabele (standaard 5,0°C) daalt.
5.17 Schakelen tussen de modi Koelen en Verwarmen
Telkens wanneer een compressor moet schakelen tussen de modi Koelen (of Koelen/Glycol of IJs) en de modus
Verwarmen, zowel wanneer dit wordt vereist door het systeem of voor de start of de stop van het ontdooien , worden de
volgende procedures gevolgd.
5.17.1
Overschakelen van modus Koelen naar modus Verwarmen
5.17.1.1
Compressor functioneert in de modus Koelen
Een compressor die functioneert in de modus Koelen (vierwegklep niet bekrachtigd), wordt uitgeschakeld zonder het
afpompen uit te voeren; de vierwegklep wordt 5 seconden na de uitschakeling van de compressor bekrachtigd en
vervolgens wordt de compressor ingeschakeld na een minimale uitschakeltijd van de compressor en nadat de
standaardprocedure voor voorontluchting is uitgevoerd.
5.17.1.2
Compressor gestopt in de modus Koelen
Als een in de modus Koelen gestopte compressor moet starten in de modus Verwarmen, wordt hij ingeschakeld in de
standaardmodus Koelen (met de niet-bekrachtigde vierwegklep en de uitvoering van de standaardprocedure
voorontluchting), zal hij gedurende 120 seconden functioneren in de modus Koelen en wordt hij vervolgens uitgeschakeld
zonder afpompen. De vierwegklep wordt 5 seconden na de uitschakeling van de compressor bekrachtigd en vervolgens
wordt de compressor ingeschakeld nadat de minimale uitschakeltijd van de compressor is verstreken.
5.17.2
Overschakelen van de modus Verwarmen naar de modi Koelen
5.17.2.1
Compressor functioneert in de modus Verwarmen
Een compressor die functioneert in de modus Verwarmen (vierwegklep bekrachtigd), wordt uitgeschakeld zonder het
afpompen uit te voeren; de vierwegklep wordt 5 seconden na de uitschakeling van de compressor ontkrachtigd en
vervolgens wordt de compressor ingeschakeld na een minimale uitschakeltijd van de compressor en nadat de
standaardprocedure voor voorontluchting is uitgevoerd.
5.17.2.2
Compressor gestopt in de modus Verwarmen
Als een in de modus Verwarmen gestopte compressor (vierwegklep bekrachtigd) moet starten, dan wordt de
vierwegklep ontkrachtigd en wordt de compressor na 20 seconden ingeschakeld.
5.17.3
Aanvullende overwegingen
De voorgaande procedures zijn gebaseerd op het feit dat de status Koelen of Verwarmen een eigenschap van de
compressor is, ongeacht het feit of hij is in- of uitgeschakeld. Dit betekent dat, in geval van een compressor uitgeschakeld
in de modus Verwarmen, de vierwegklep bekrachtigd blijft (op dezelfde manier wordt voor een compressor uitgeschakeld
in de modus Koelen de vierwegklep ontkrachtigd). Als de stroomvoorziening van het systeem wordt onderbroken, worden
de vierwegkleppen automatisch ontkrachtigd (dit is een hardware -eigenschap van de kleppen); dit betekent dat ook de
compressoren worden uitgeschakeld als van de modus Verwarmen wordt overgegaan naar de modus Koelen. Dus de
modus Verwarmen van elke compressor wordt gereset als de stroomvoorziening van het systeem wordt onderbroken.
5.18
Procedure ontdooien
Voor systemen geconfigureerd als warmtepompen die functioneren in de modus Verwarmen, wordt er een
ontdooiingsprocedure uitgevoerd. Twee compressoren zullen de ontdooiingsprocedure nooit tegelijk uitvoeren. Een
compressor voert de ontdooiingsprocedure pas uit wanneer een instelbare timer (standaard 30 min.) is verlopen sinds zijn
start, en zal de tweede ontdooiingsprocedure niet uitvoeren tot een andere instelbare timer is verlopen (standaard 30 min)
(als dit noodzakelijk is, wordt er een waarschuwingsbericht gegeven). De ontdooiingsprocedure is gebaseerd op de meting
van de buitentemperatuur (Ta) en de inlaattemperatuur (Ts) gemeten door de ontdooiingss ensoren. Wanneer de Ts langer
dan een instelbare tijd (standaard 5 min.) meer dan een bepaalde waarde onder Ta blijft – en deze waarde hangt af van
de buitentemperatuur en het ontwerp van de pijpenbundel – wordt de ontdooiing gestart.
De formule voor de beoordeling van de noodzaak voor ontdooien is:
Ts < 0.7×Ta – T
22/37
&
Ssh < 10 °C (instelbare waarde)
Bedieningshandleiding
EWYD_BZ