Bedieningshandleiding
5.5.1
Automatische besturing
Een special PID-algoritme wordt gebruikt om de grootte van de correctie op de magneetklep van de capaciteitsregeling te
bepalen. De compressor wordt belast of ontlast door de magneetklep voor belasting of ontlasting voor een bepaalde tijd
(pulsduur) bekrachtigd te houden, terwijl het tijdsinterval tussen twee opeenvolgende pulsen wordt beoordeeld door een
PD-controller. Als de output van het PD-algoritme niet verandert, blijft het tijdsinterval tussen pulsen constant; dit is het
integrale effect van de controller; bij een constante fout wordt de actie met een constante tijd herhaald (met de het extra
kenmerk van een variabele integrerende tijd). De beoordeling van de belasting van de compressor (gebaseerd op de stand
van de analoge schuif of op basis van berekening
een functionerend exemplaar mogelijk te maken. De proportionele band en de afgeleide tijd van de PD -regeling moeten
worden gedefinieerd, samen met de pulsduur en een minimale en maximale waarde voor het pulsinterval.
Het minimale pulsinterval wordt toegepast wanneer de maximale correctie vereist is, en het maximale interval wordt
toegepast wanneer de minimale correctie vereist is. Om de compressor te laten stabiliseren wordt een dode band gebruikt.
Op afbeelding 12 ziet u de proportionele actie van de controller op basis van de inputparameters.
De proportionele versterking van de PD-controller bestaat uit:
RegBand
=
Max
K
p
2
De afgeleide versterking van de PD-controller is gelijk aan:
waarbij T
de input van de afgeleide tijd is.
d
Naast de speciale PID-controller, is er in de besturing een maximale afnamesnelheid ingevoerd; dit betekent dat als de
gestuurde temperatuur het setpoint nadert met een snelheid die hoger is dan een ingestelde waarde, wordt de belasting
gedeactiveerd, ook indien het PID-algoritme een belasting oplegt. Dit vertraagt de regeling, maar voorkomt schommelingen
rond het setpoint. De controller is ontworpen om te worden gebruikt als zowel "koeler" als "warmtepomp"; wanneer de optie
"koeler" is geselecteerd, belast de controller de compressor als de gemeten temperatuur boven het setpoint ligt en ontlast
hij de compressor als de gemeten temperatuur onder het setpoint ligt. Wanneer de optie "warmtepo mp" is geselecteerd,
belast de controller de compressor als de gemeten temperatuur onder het setpoint ligt en ontlast hij de compressor als de
gemeten temperatuur boven het setpoint ligt. De opstartvolgorde van de compressoren wordt geselecteerd op basis v an
het aantal bedrijfsuren (de eerste compressor die wordt opgestart is die met het kleinste aantal bedrijfsuren); als twee
compressoren een identiek aantal bedrijfsuren hebben, wordt de compressor met het kleinste aantal keer opstarten eerst
opgestart. De opstartvolgorde van de compressoren kan handmatig gewijzigd worden. De eerste compressor kan alleen
worden opgestart als de absolute waarde van het verschil tussen de gemeten temperatuur en het setpoint groter is dan
een waarde T voor start. De laatste compressor kan alleen worden gestopt als de absolute waarde van het verschil
tussen de gemeten temperatuur en het setpoint groter is dan een waarde T voor uitschakeling.
Er wordt een logica FILO (First In - Last Off) gebruikt.
De volgorde voor het starten/belasten en ontlasten/stoppen verloopt volgens de schema's van tabellen 2 en 3, waarbij
RDT de T voor opnieuw belasten/ontlasten is, een ingestelde waarde (die voor het minimale verschil tussen de
wateruitlaattemperatuur van de verdamper en het setpoint staat) die een draaiende compressor opnieuw zal belasten
wanneer een compressor wordt uitgeschakeld of ontlasten wanneer een nieuwe compressor wordt gestart.
Dit gebeurt om de totale capaciteit van het systeem op hetzelfde niveau te handhaven wanneer de u itlaattemperatuur van
het water van de verdamper dicht bij het setpoint moet liggen en een compressor stop, of er een andere compressor wordt
gestart.
In de modus IJs wordt de belasting van de compressor niet beïnvloed, maar wordt de ontlasting van de com pressoren
verhinderd. Wanneer de ontlasting noodzakelijk is, worden de compressoren uitgeschakeld op basis van de
wateruitlaattemperatuur van de verdamper. In het bijzonder, als Stp het setpoint van de wateruitlaattemperatuur van de
verdamper is, de STD de waarde T voor uitschakeling en n het aantal compressoren, wordt het schema van tabel 6
gebruikt. Bovendien, wanneer de optie warmtepomp is geïnstalleerd, kan de compressor worden beheert door middel van
een frequentieregelaar (inverter). Een analoge uitgang van de kaart pCO
van de compressor door middel van een 0-10V-signaal. Het beheer van de belasting zal nog steeds de tijden tussen de
1
De berekening is gebaseerd op de toename (of afname) van de belasting gekoppeld aan elke puls:
Load
Inc
per
pulse
Waarbij "n load pulses" en "n unload pulses" het aantal pulsen is voor de belasting en de ontlasting van de compressor.
De compressorbelasting wordt beoordeeld door het aantal pulsen ervan te tellen.
EWYD_BZ
1
) wordt gebruikt om de start van een andere compressor of de stop van
−
100
25
=
(%)
n
load
pulse
3
wordt gebruikt voor de regeling van de snelheid
Load
Dec
per
pulse
(%)
D-EOMCP00104-14_02NL
−
100
25
=
n
unload
pulse
15/37