Bedieningshandleiding
5.11 Voorontluchtingsprocedure met thermostatische expansie
Bij de start van de compressor is de magneetklep van de vloeistoflijn volledig gesloten tot de verzadigingstemperatuur bij
de verdamperdruk de waarde van –10°C (14 F) bereikt (v –12 -4 °C (10.4 24.8 F)); vervolgens wordt de klep geopend
tot aan het verlopen van een timer; deze procedure wordt herhaald voor een aantal keren dat door de operator kan worden
ingesteld (standaard is 1 keer).
5.12 Verwarming olie
De start van de compressoren is niet toegestaan als niet wordt voldaan aan de onderstaande formule:
DischTemp – TOilPress > 5 °C
Waarbij:
DischTemp de temperatuur voor de ontlasting van de compressor is
TOilPress de verzadigingstemperatuur bij de oliedruk is
5.13 Modus energiebesparing
De energiebesparende functie vermindert het energieverbruik door de carterverwarming van de compressoren uit te
schakelen als de eenheid wordt uitgeschakeld.
Eenheid uitgeschakeld door schakelaar/op afstand/supervisor
•
Verwarmers zijn ON als OAT < Min OAT lim OR DischSH<1.0 dk
•
Verwarmers zijn OFF als OAT > (Min OAT lim + 2.0) AND (DischSH>5.0 dk)
Eenheid uitgeschakeld door thermostaat
•
Verwarmers zijn ON als DischSH<10.0 dk
•
Verwarmers zijn OFF als DischSH>15.0 dk)
Deze modus houdt in dat de tijd benodigd voor de start van de compressoren na een tijd van uitschakeling mogelijk
verlengd kan worden tot maximaal 90 minuten.
Voor tijdkritische toepassingen kan de functie energiebesparing door de gebruiker gedeactiveerd worden om ervoor te
zorgen dat de compressor binnen de standaardtijd na de opdracht On start.
5.14 Afzuiging
Wanneer er een verzoek voor de stop van een compressor wordt geregistreerd (en dit verzoek niet wordt veroorzaakt door
een alarm), wordt de compressor, alvorens verder te gaan, volledig ontlast en zal hij gedurende een bepaalde tijd bij
gesloten expansieklep functioneren (in geval van elektronische expans ieklep), of bij gesloten klep van de vloeistoflijn (in
geval van thermostatische expansieklep).
Deze handeling, ook wel "afpompen" genaamd, wordt gebruikt om de verdamper te ledigen en te voorkomen dat de
compressor bij een volgende start deze vloeistof aanzuigt.
De procedure voor afpompen wordt beëindigd na het verlopen van een door de gebruiker ingestelde timer (kan worden
ingesteld, standaard 30 sec,) of wanneer de verzadigingstemperatuur bij verdamperdruk de waarde van –10°C bereikt
(kan worden ingesteld binnen het bereik –12 -4 °C (10.4 24.8 F).
Na de stop van de compressor worden de magneetkleppen bekrachtigd gedurende een tijd gelijk aan de minimale
uitgeschakelde tijd van de compressor om de volledige ontlasting te verzekeren, ook in geval van ee n abnormale
beëindiging van de stopprocedure.
5.15 Start bij lage buitentemperatuur
Systemen die functioneren in de modi Koelen, Koelen/Glycol of IJs moeten in staat zijn de start bij lage buitentemperatuur
te beheren.
Als de verzadigingstemperatuur van de condensor bij de start van de compressor lager is dan 15,5°C (60°F), wordt er een
start lage OAT gestart.
Wanneer dit gebeurt, worden de lagedrukgebeurtenissen, 3 seconden na het einde van de startprocedure van de
compressor (einde voorontluchtingscyclus), gedeactiveerd gedurende een tijd gelijk aan de tijd lage OAT (het setpoint
heeft een instelbaar bereik van 20 tot 120 seconden, standaardtijd 120 sec.).
De absolute drempelwaarde lage druk (de drempelwaarde die geen tijdvertraging heeft) blijft nog van kracht. Als deze
drempelwaarde voor druk wordt bereikt, wordt er een alarm Lage Druk Start Lage Buitentemperatuur geactiveerd.
Aan het einde van de start lage OAT wordt de verdampersdruk gecontroleerd. Als de druk hoger of gel ijk is aan het
setpoint stage down verdampersdruk, wordt de start als succesvol beschouwd. Als de druk lager is dan dit setpoint, is de
start niet geslaagd en zal de compressor stoppen. Er zijn drie startpogingen toegestaan voordat het alarm herstart wo rdt
geactiveerd.
De teller van de herstart moet gereset worden, zowel wanneer een start slaagt als wanneer het circuit wordt uitgeschakeld
door een alarm.
EWYD_BZ
D-EOMCP00104-14_02NL
21/37