Bevestigingsrapporten voor faxen afdrukken
Als u een afgedrukte bevestiging nodig hebt van faxen die goed zijn verzonden, volgt u
onderstaande instructies om de faxbevestiging in te schakelen voordat u faxen gaat
verzenden. Selecteer Bij Fax verzenden of Verzenden & ontvangen.
De standaardinstelling voor faxbevestiging is Off (Uitschakelen). Dit betekent dat er
geen bevestigingsrapport wordt afgedrukt voor elke fax die u verzendt of ontvangt. Na
het verzenden van een faxbericht wordt op het bedieningspaneel even gemeld dat het
faxbericht goed is verzonden.
Faxbevestiging inschakelen
1.
Druk op Reports.
2.
Druk op Faxbevestiging.
3.
Druk op
Off
(Uitschakelen)
Bij Fax verzenden
Bij Fax
ontvangen
Verzenden &
ontvangen
Tip
om deze vanuit het geheugen te verzenden, kunt u een afbeelding van de eerste
pagina van de fax opnemen in het rapport Verzendrapport. Druk op Setup, op
Faxbevestiging en druk dan nogmaals op Bij verzenden fax. Selecteer Aan in
het menu Afbeelding op verzendrapport.
Foutrapporten voor faxen afdrukken
U kunt de HP-fax zodanig configureren dat er automatisch een rapport wordt afgedrukt
als er tijdens de transmissie of ontvangst een fout optreedt.
De HP-fax instellen op het automatisch afdrukken van faxfoutrapporten
1.
Druk op Reports.
2.
Druk op Faxfoutrapport.
3.
Druk op
Verzenden &
ontvangen
Off
(Uitschakelen)
Bij Fax verzenden
Bij Fax
ontvangen
om een van de volgende opties te selecteren en druk op OK:
Er wordt geen bevestigingsrapport afgedrukt wanneer u faxberichten
verzendt en ontvangt. Dit is de standaardinstelling.
Er wordt een bevestigingsrapport afgedrukt voor elke fax die u verzendt.
Er wordt een bevestigingsrapport afgedrukt voor elke fax die u ontvangt.
Er wordt een bevestigingsrapport afgedrukt voor elke fax die u verzendt
of ontvangt.
Als u Bij Fax verzenden of Verzenden & ontvangen kiest en de fax scant
om een van de volgende opties te selecteren en druk op OK:
Afdrukken als er een fout optreedt bij het faxen. Dit is de
standaardinstelling.
Er worden geen faxfoutrapporten afgedrukt.
Afdrukken als er een fout optreedt bij het overbrengen.
Afdrukken als er een fout optreedt bij het ontvangen.
Rapporten gebruiken
49