VOOR HET STARTEN VAN
DE MOTOR
Visuele controle
Om de machine zo lang mogelijk goed te laten
werken, telkens voor hem in werking te stellen hem
zorgvuldig nakijken.
Kijk rondom en onder de machine of er geen bouten
los zitten of ontbreken, of er geen vuil aanwezig is en
of er geen olie, brandstof of andere vloeistof lekt en
of er geen onderdelen beschadigd of versleten zijn.
Controleer de staat van de werktuigen en van de
hydraulische componenten.
Controleer de staat en de slijtage van de banden.
Indien nodig, de bandenspanning regelen.
Controleer de niveaus van de olie, de koelvloeistof en
de brandstof.
Controleer het niveau van de AdBlue® tank
(indien aanwezig).
Verwijder alle vuil en afval. Verricht alle nodige
reparaties voor de machine in bedrijf te stellen.
In en uit de machine stappen
1
1
1
Om in of uit de machine te stappen, altijd de treden 1
en de speciale handgrepen 2 gebruiken.
Voor op of van de machine te stappen alle treden en
handgrepen zorgvuldig schoonmaken. In geval van
2
2
2
DEEL WERKING
beschadigde treden of handgrepen, deze tijdig laten
repareren.
Niet op of van de machine stappen met de rug
ernaar toe.
Tijdens het in- en uitstappen u altijd op drie plaatsen
vasthouden: twee handen aan de handgrepen en één
voet op een trede of twee voeten op de treden en één
hand aan een handgreep.
Niet op of van een rijdende machine stappen.
Niet op of van een machine stappen met gereedschap
of andere voorwerpen in uw handen. Laad het
gewenste gereedschap op de machine voor op de
machine te stappen. Los het gereedschap van de
machine met gebruik van een touw om het op de
grond te laten zakken.
Gebruik geen bedieningselementen van de machine
(joystick of stuur) om u aan vast te houden om in- en
uit de machine te stappen.
Bestuurdersstoel
Stel de stoel telkens voor iedere werkfase af en telkens
als er een andere bestuurder op de heftruck komt.
Voor de aanwijzingen voor het afstellen van de
bestuurdersstoel het desbetreffende deel van deze
handleiding raadplegen.
Inspecteer altijd de montagebouten van de stoel en
van de veiligheidsgordel. Vervang de beschadigde of
versleten delen.
De bestuurdersstoel is voorzien van een speciale
sensor voor de aanwezigheid van de bestuurder: als er
niemand correct in de cabine zit, worden alle
bedieningen belemmerd.
Deze afwijking wordt weergegeven door een
knipperend signaal op het bedieningspaneel naast de
bestuurdersstoel.
55