4.11
Elektrische controledoos (LME22.2...)
Belangrijke aantekeningen
Volg onderstaande voorschriften om ongevallen,
schade aan voorwerpen of omgeving te voorko-
men!
OPGELET
De controledoos is een veiligheidssysteem! Maak
hem niet open, breng geen wijzigingen aan en for-
ceer de werking ervan niet. Riello S.p.A. is niet
aansprakelijk voor eventuele schade veroorzaakt
door niet-geautoriseerde werkzaamheden!
Alle werkzaamheden (voor montage, installatie en hulp,
enz.) moeten door gekwalificeerd personeel uitgevoerd wor-
den.
Voordat de bekabeling wordt gewijzigd in de zone van de
aansluiting van de controledoos moet de installatie compleet
geïsoleerd worden van de stroomtoevoer van het net (omni-
polaire scheiding).
De bescherming tegen risico's op elektrische schokken op
de controledoos en op alle elektrische onderdelen die zijn
aangesloten, wordt verkregen indien de montage correct
wordt uitgevoerd.
Controleer vóór elke werkzaamheid (werkzaamheden voor
montage, installatie en hulp, enz.) of de bedrading in orde is
en of de parameters correct ingesteld zijn, en voer dan de
veiligheidscontroles uit.
Vallen en stoten hebben een negatieve invloed op de veilig-
heidsfuncties. In zulke gevallen moet de controledoos niet in
werking gezet worden, ook niet als hij niet zichtbaar bescha-
digd is.
Voor de veiligheid en de betrouwbaarheid moeten de volgende
aanwijzingen gerespecteerd worden:
–
voorkom condities die de vorming van condens en vocht be-
vorderen. Controleer anders, alvorens de brander opnieuw te
ontsteken, of de controledoos helemaal perfect droog is.
–
Voorkom dat elektrostatische ladingen opgeslagen worden
die bij contact de elektronische bestanddelen van de contro-
ledoos kunnen beschadigen.
Gebruik
De controledoos is een controlesysteem van branders met aan-
geblazen lucht met middelgrote en grote capaciteit, voor intermit-
terende werking (minstens 1 gecontroleerde uitschakeling elke
24 uren).
Aantekeningen voor de installatie
•
Controleer of de elektrische aansluitingen in de ketel conform
de nationale en plaatselijke veiligheidsnormen zijn.
•
Installeer de schakelaars, zekeringen, aardingen enz. in
overeenstemming met de lokale normenstelsels.
•
Verwar de draden onder spanning niet met de neutraalgelei-
ders.
•
Controleer of de verbonden draden niet met de nabijliggende
aansluitklemmen in contact komen. Gebruik geschikte aansl-
uitklemmen.
•
Leg de hoogspanningskabels voor ontsteking apart, zo ver
mogelijk van de controledoos en van de andere kabels.
•
Zorg er tijdens de bekabeling van de inrichting voor dat de ka-
bels met netwerkspanning AC 230 V een andere ligging heb-
ben dan de laagspanningskabels, om het risico op
elektrische schokken te vermijden.
20096988
Technische beschrijving van de brander
12
S9255
Elektrische aansluiting van de vlamdetector
Het is belangrijk dat de transmissie van de signalen zo goed
als vrij van storingen en verlies is:
•
Houd de kabels van de detector altijd gescheiden van de an-
dere kabels:
– de lijncapaciteit beperkt het bereik van het vlamsignaal;
– gebruik een afzonderlijke kabel.
•
De lengte van de kabel mag maximum 1 m lang zijn.
•
Respecteer de polariteiten
•
Isolatieweerstand
– moet minstens 50 M zijn tussen de ionisatiesonde en de
aarding;
– de vuildetector beperkt de isolatieweerstand en bevordert
verliesstromen.
•
De ionisatiesonde is niet beveiligd tegen risico's op elektro-
cutie. De op het stroomnet aangesloten ionisatiesonde moet
tegen toevallig contact beveiligd worden.
•
Positioneer de ionisatiesonde zodanig dat de ontstekings-
vonk geen boog op de sonde kan vormen (risico op elektri-
sche overbelasting).
Technische gegevens
Stroomnetspanning
Stroomnetfrequentie
Geïntegreerde zekering
Energieverbruik
Gewicht
Beschermingsgraad
Veiligheidsklasse
Aanhaalmoment schroef M4
Toegestane kabellengte
Thermostaat
Luchtdrukschakelaar
CPI
Gasdrukschakelaar
Vlamdetector
Ontgrendeling op afstand
Omgevingsvoorwaarden:
Opslag
Klimaatvoorwaarden
Mechanische voorwaarden
Temperatuurbereik
Vochtigheid
NL
Afb. 5
AC 230 V -15 % / +10 %
50/60 Hz ±6 %
T6,3H 250V
12 VA
ongeveer 160 g
IP40
I
Max. 0.8 Nm
max. 20 m bij 100 pF/m
max. 1 m bij 100 pF/m
max. 1 m bij 100 pF/m
max. 20 m bij 100 pF/m
max. 1 m
max. 20 m bij 100 pF/m
DIN EN 60721-3-1
Klasse 1K3
Klasse 1M2
-20...+60 °C
< 95% RV
Tab. H