Hoofdstuk 3 - Op het water
2.
Voor gebruik van de SportFish afstandsbediening moet de op het dashboard te monteren CAN-pad gemonteerd zijn
voor alleen-gas, synchronisatie, stationsoverdracht, langzaam-varenregeling, enkele-hendelmodus en aanlegmodus,
waar van toepassing. Raadpleeg de bedieningshandleiding die is meegeleverd met de op het dashboard te monteren
CAN-pad.
Onderdelen van de Autopilot-trackpad
Vereisten kaartplotter
Veel van de onderdelen en functies voor Autopilot maken gebruik van informatie van een kaartplotter. Maar niet elke
kaartplotter beschikt over de informatiekwaliteit die nodig is voor een goede werking van deze functies. De kaartplotter in
uw boot is geselecteerd uit een goedgekeurde lijst die is opgesteld en wordt bijgehouden door Mercury Marine. Deze
kaartplotters hebben speciale software die voldoet aan de strenge eisen voor een goede verbinding met de Autopilot en de
joystick.
Slechte kwaliteit of onzorgvuldig, door niet goedgekeurde kaartplotters of software gegenereerde informatie kan ertoe
leiden dat functies verkeerd, onverwacht of helemaal niet werken. Het updaten van software naar een niet goedgekeurde
versie kan er eveneens toe leiden dat het systeem niet goed werkt. Raadpleeg uw erkende dealer of bel de klantenservice
van Mercury voor een lijst van goedgekeurde kaartplotters.
BELANGRIJK: Bij gebruik van de Autopilot moet de aankomstzone op de kaartplotter worden ingesteld op ten minste 0,05
zeemijl. Als u de aankomstzone op ten minste 0,05 zeemijl instelt, kan de Autopilot met de bocht beginnen zonder een
plotselinge verandering in de vaarrichting.
Responsinstellingen
In VesselView kan de bestuurder instellen hoe snel de boot reageert op geprogrammeerde veranderingen in de Autopilot-
modussen. De responssnelheid is standaard ingesteld op 3. Druk een keer op de responsknop om de huidige instelling
weer te geven. Het responslampje knippert om de huidige instelling weer te geven. Als u binnen vijf seconden op de knop
drukt, wordt de responsinstelling op het volgende niveau ingesteld.
Aantal knipperingen
1
2
3
VesselView Autopilot-scherm
Op het Autopilot-scherm van VesselView wordt het volgende weergegeven:
•
De hoek van de aandrijvingen in de standby-modus
•
Een digitale kompaswaarde van de huidige koers
•
Drie pictogrammen voor het op dat moment geselecteerde responsniveau
•
motortoerental
NB: Niet alle functies van Autopilot werken als er DTS-functies zijn ingeschakeld. Schakel de DTS-functies uit om de
Autopilot-functies te gebruiken.
a
d
Lampjes op de Autopilot-trackpad
De lampjes op de Autopilot-trackpad geven aan wanneer een Autopilot-modus actief (ingeschakeld) of stand-by
(uitgeschakeld) is. Als het stand-bylampje brandt, is de Autopilot uitgeschakeld. Als het actieflampje brandt, is de Autopilot
ingeschakeld.
Bladzijde 26
Aangegeven responsinstelling
1
2
3
Kracht van de correctie
Mild (voor milde of kalme omstandigheden)
Gemiddeld (voor gemiddelde omstandigheden)
Krachtig (voor zware omstandigheden)
Display voor vier motoren
a -
koers
b
b -
aandrijfhoek
c -
motortoerental
d -
responsniveau
c
51880
90-8M0112119
JULI 2015
nld