Hoofdstuk 3 - Op het water
De motoren starten en stoppen
Uw Zeus motorinstallatie heeft een SmartStart-systeem. Onder normale omstandigheden moet de motor bij het roer gestart
en uitgeschakeld worden. Er is een knop voor het starten en stoppen van de motoren in noodgevallen, extern gemonteerd
op het vaartuigintegratiepaneel of VIP. Het VIP bevindt zich meestal in de motorruimte.
De zeewaterpompen op boten met Zeus Pod Drives kunnen beschadigd raken door extreme uitlaatbeluchting als gevolg
van onvoldoende waterstroming. Om te zorgen voor voldoende waterstroming door de zeewaterinlaatopeningen moet de
boot al varen voordat een motortoerental van 1500 omw/min wordt bereikt.
Een motor starten met de SmartStart-schakelaar op het VIP
Soms zult u de motor vanuit de motorruimte moeten starten, of zullen de motorbesturingssystemen misschien niet in staat
zijn om een motor automatisch te starten. De motoren kunnen worden gestart met de stop/start-schakelaar op het VIP voor
elke motor.
1.
Voer de controles en stappen uit die staan vermeld in de gebruiks- en onderhoudshandleiding van de motor die
verkrijgbaar is voor deze installatie.
NB: Sommige boten zijn niet voorzien van een zeewaterretourkraan.
2.
Open de zeewaterretourkraan, indien aanwezig. Draai de hendel in de richting van het pijltje.
a
3.
Open de zeewaterkraan voor de zeewaterinlaat . Draai de hendel in de richting van het pijltje.
a
4.
Open de zeewaterkraan (indien aanwezig) voor eventuele aanvullende uitrusting.
NB: Wanneer de contactsleutel naar AAN wordt gedraaid, knipperen de neutraal-LED's op de ERC-trackpad als de
ERC-hendels niet in de neutrale stand staan. Voordat u de motoren start, moeten de ERC-hendels in de neutraalstand
worden gezet.
5.
Zet de ERC-hendels op het actieve standaarddashboard in de neutraalstand.
NB: Vraag uw dealer naar de plaats van de contactsloten als deze niet bij het dashboard zijn aangebracht.
6.
Draai de contactsleutel naar AAN voor elke motor die moet worden gestart.
7.
Controleer of het veilig is om de motoren te starten.
8.
Zoek in de motorruimte het VIP voor elke motor.
BELANGRIJK: De start/stop-schakelaar op een VIP start de betreffende motor, ongeacht welk dashboardstation actief
is of was.
9.
Zet in het VIP voor installaties met drie of vier motoren de motorselectieschakelaar op de gewenste motor(en).
Bladzijde 14
KENNISGEVING
Voor de duidelijkheid afgebeeld met aandrijvingsdeksel ver‐
wijderd
a -
hendel in open stand
b -
zeewaterretourkraan (overboord), indien aanwezig
b
41198
b
c
Standaard waterinlaatkraan—bak‐
boordrichting (gelijk voor stuurboord)
a -
zeewaterkraan voor zeewaterin‐
laat
b -
hendel in open stand
c -
vorige stand (gesloten)
41197
90-8M0112119
JULI 2015
nld