10. Druk kort op de start/stop-schakelaar of op de noodstopschakelaar op het VIP voor de te starten motor. Het systeem
bestuurt het inschakelen van de startmotor automatisch.
a
BELANGRIJK: Om extreme uitlaatbeluchting van het zeewater te voorkomen dient u het motortoerental te beperken
tot 1500 omw/min zolang de boot stilligt.
11. Als u de motoren moet bedienen bij een toerental boven 1500 omw/min, laat de boot dan op een lage snelheid varen,
totdat de motoren een normale bedrijfstemperatuur hebben bereikt.
Een motor stoppen met de SmartStart-schakelaar op het VIP
U kunt een motor uitschakelen via het VIP in de motorruimte. De motoren kunnen worden gestopt met start/stop-
schakelaar op het VIP voor elke motor.
1.
Zet de ERC-hendels in de neutraalstand.
2.
Zoek voor elke motor het VIP in de motorruimte.
3.
Zet in het VIP voor installaties met drie of vier motoren de motorselectieschakelaar op de gewenste motor(en).
4.
Druk als de motoren draaien kort op de start/stop-schakelaar of de noodstopschakelaar voor elke motor die u wilt
afzetten.
a
5.
Draai de contactsleutel naar UIT voor elke motor die gestopt is.
6.
Sluit de zeewaterretourkraan, indien aanwezig. Draai de hendel in de richting van het pijltje.
a
90-8M0112119
JULI 2015
nld
a -
E-STOP-schakelaar – uitsluitend voor noodgevallen
b
b -
START-/STOP-schakelaar op het VIP
50531
a -
E-STOP-schakelaar – uitsluitend voor noodgevallen
b
b -
START/STOP-schakelaar op het VIP
50531
Voor de duidelijkheid afgebeeld met aandrijvingsdeksel verwijderd
a -
zeewaterretourkraan, indien aanwezig
b -
hendel in gesloten stand
b
41199
Hoofdstuk 3 - Op het water
Bladzijde 15