10 Basiswerking
10.1 Eenvoudig wegen
Weegschaal met de toets ON/OFF inschakelen en nulaanduiding [ a ]
afwachten. Indien de weegschaal ondanks een ontlaste weegbak niet exact
„Nul" aangeeft, drukt u de TARE-toets in en begint de weegschaal met de
terugstelling op „Nul".
Met de toets UNIT kan er naar de verschillende weegeenheden [g], [mg], [ct]
omgeschakeld worden.
Te wegen goed opleggen
Wachten totdat stabiliteitsaanduiding [
Weegresultaat aflezen.
Weegschaal met de toets ON/OFF inschakelen.
10.2 Wegen met tarra
Het eigen gewicht van willekeurige weegreservoirs kan met een druk op de knop of
door numerische invoering weg getarreerd worden, opdat bij daaropvolgende
wegingen het nettogewicht van het te wegen goed aangegeven wordt.
10.2.1 Tarreren
Tarralast opleggen en toets TARE indrukken. De nulaanduiding verschijnt.
Het tarragewicht blijft zolang opgeslagen totdat het gewist wordt.
Aanwijzing:
Het tarreerprocédé kan een willekeurig aantal keren herhaald worden, zo
bijvoorbeeld bij het inwegen van meerdere componenten tot een mengeling
(extra wegen). De grens is bereikt wanneer het complete weegbereik bezet is.
Nadat het tarravat afgenomen werd, verschijnt het totale gewicht als
minusaanduiding.
10.2.2 Tarra wissen
Weegschaal ontlasten en toets TARE indrukken, de nulaanduiding verschijnt.
PLJ_N-BA-nl-0930
] verschijnt
27