Hoofdstuk 5: Overzicht
3. Zet de schuifklem zo dicht mogelijk bij de luerlock-
connector van de uitbreidingsset vast. Op deze manier
verliest u zo min mogelijk water uit de lijn wanneer de spuit
wordt verwijderd.
4. Weeg het gehele reservoir met de extensieset en noteer het
gewicht. Dit is het gewicht vóór de toediening. (Dit is het
gewicht van het lege Medication Cassette
extensieset en het water.)
5. Bevestig het Medication Cassette
Programmeer het reservoirvolume op 20 ml. Druk nu op
¤
. Deze waarde is het beoogde toedieningsvolume. (Eén
ml water van 20°C weegt 1 gram.) Verwijder de schuifklem.
6. Programmeer, met de pomp in slotniveau 0, een continu
snelheid van 125 ml/uur. Start de pomp en wacht op het
alarm dat aangeeft dat het reservoir leeg is. De pomp dient
20 ml toe.
7. Zet de schuifklem weer zo dicht mogelijk bij het uiteinde
van de luerlock-connector van de extensieset vast. Verwijder
het Medication Cassette
combinatie reservoir/uitbreidingsset. Dit is het gewicht na
toediening.
8. Bereken het verschil tussen het gewicht vóór toediening en
het gewicht na toediening. Dit is het gewicht van de toege-
diende hoeveelheid.
9. Het verschil tussen het volume van de toegediende hoeveel-
heid en het beoogde toedieningsvolume is het onnauwkeu-
righeidsvolume.
10. Deel het onnauwkeurigheidsvolume door het beoogde
toedieningsvolume en vermenigvuldig het met 100. Dit is het
nauwkeurigheidsfoutpercentage.
11. Als het nauwkeurigheidsfoutpercentage groter dan ± 6% is,
moet de test met een nieuw reservoir worden herhaald. Als
76
™
™
-reservoir aan de pomp.
™
-reservoir van de pomp en weeg de
-reservoir, de