Samenvatting van Inhoud voor SIMS Deltec CADD-Legacy PLUS 6500
Pagina 1
GEBRUIKERSHANDLEIDING ™ CADD-Legacy PLUS Ambulante infusiepomp Model 6500 CONTINUE EN INTERMITTERENDE TOEDIENMODI Deze online versie wijkt af van de gedrukte versie. Bepaalde informatie die niet bedoeld is voor patiënten is verwijderd. Deze gebruikershandleiding is uitsluitend door de arts te gebruiken. Lees de gehele bedieningshandleiding alvorens de pomp te gebruiken.
Indien er een jaar is verlopen tussen de datum van uitgave en het gebruik van het product, dient de arts contact op te nemen met SIMS Deltec, Inc. om te zien of er een recentere versie van deze handleiding verkrijgbaar is.
Lees deze gehele gebruikershandleiding door voordat u de CADD-Legacy ™ ambulante infusiepomp gaat gebruiken. Indien de waarschuwingsberichten en aanwijzingen niet op de juiste wijze worden opgevolgd, kan dit ernstig of dodelijk letsel voor de patiënt tot gevolg hebben. Waarschuwingen • Deze gebruikershandleiding mag uitsluitend door artsen worden gebruikt.
Pagina 4
welke voor andere infusiewegen worden gebruikt, bijvoorbeeld door ze met een kleurencode of op een andere wijze te identifice- ren. • Inspecteer het vloeistofpad, alvorens de infusie te beginnen, op knikken, een afgesloten klem of andere opwaartse obstructies, en verwijder eventuele lucht om luchtembolie te voorkomen. •...
• Onnauwkeurige toediening kan optreden als gevolg van tegen- druk of vloeistofweerstand, die afhangt van de viscositeit van de medicijn, de kathetermaat en de verlenglijn van de extensieset (bijvoorbeeld een lijn met zeer kleine doorsnee). • Prime de vloeistofbaan niet terwijl de lijn op een patiënt is aangesloten.
Pagina 6
• Gebruik de pomp niet in de onmiddellijke nabijheid van ECG-apparatuur. • Steriliseer de pomp niet. • Gebruik de pomp niet in aanwezigheid van ontvlambare anaesthetica of explosieve gassen. • Gebruik uitsluitend accessoires van Deltec, aangezien het gebruik van andere merken de werking van de pomp ongunstig kan beïnvloeden.
Inhoudsopgave Waarschuwingen Opgelet Hoofdstuk 1: Algemene beschrijving Inleiding ..................Indicaties ................... Toediening in epidurale/subarachnoïdale ruimte ......Symbolen ................... Pompschema ................Beschrijving van de toetsen, het display en de functies ....Het hoofdscherm ............... Slotniveaus ................. Veiligheidscodes ................. Tabel van slotniveaus ..............10 Hoofdstuk 2: Instellen en programmeren van de pomp Plaatsen of vervangen van de batterijen ........
Pagina 8
Hoofdstuk 3: Bediening van de pomp Starten van de pomp ..............41 Stoppen van de pomp ..............41 Aan- en uitzetten van de pomp ..........42 Opnieuw instellen van het reservoirvolume ........ 42 Hoofdstuk 4: “Biomed Functions” Overzicht: Toegang tot de “Biomed Functions” ......43 Luchtdetector Aan/Uit ...............
Hoofdstuk 1: Algemene beschrijving Algemene beschrijving Inleiding ™ De CADD-Legacy PLUS ambulante infusiepomp maakt het moge- lijk om gedoseerde medicatietherapie toe te passen aan patiënten in het ziekenhuis of daarbuiten. De therapie dient altijd onder toezicht van een arts of een persoon uit de gezondheidszorg te worden uitgevoerd.
Pagina 10
Hoofdstuk 1: Algemene beschrijving Anaesthetica De toediening van anaesthetica in de epidurale ruimte mag alleen plaatsvinden met verblijfskatheters die specifiek bestemd zijn voor toediening van medicijnen gedurende korte termijn. WAARSCHUWING: • De toediening van andere medicijnen in de epidurale of subarachnoïdale ruimte dan de medicijnen die voor toediening in deze ruimten geïndiceerd zijn, kan de dood of ernstig letsel van de patiënt tot gevolg hebben.
Hoofdstuk 1: Algemene beschrijving Symbolen Netstroomaansluiting Accessoire-aansluiting Wisselstroom. Opgelet, raadpleeg de bijgevoegde docu- menten Apparatuur van Klasse II Apparatuur van Type CF Spatbestendig – water dat tegen het pomphuis spat, zal geen gevaarlijke effecten hebben (zie De pomp en acces- soires schoonmaken, hoofdstuk 5, voor bijkomende belangrijke informatie) Fabricagedatum...
Hoofdstuk 1: Algemene beschrijving Beschrijving van de toetsen, het display en de functies Indicatielampje Het groene lichtje brandt wanneer de netstroomadapter wordt gebruikt om de pomp te laten werken. Display Het LCD-display (vloeibare-kristallendisplay) geeft programmering- sinformatie en berichten weer. In deze handleiding is de term “dis- play”...
Hoofdstuk 1: Algemene beschrijving Netstroomaansluiting U kunt een netstroomadapter in de aansluiting voor netstroom steken als alternatieve voedingsbron. Het lampje aan de voorkant van de pomp gaat branden wanneer de netstroomadapter wordt gebruikt. Accessoire-aansluiting Deze aansluiting is voor kabels van accessoires. Zie de Gebruiks- aanwijzing die bij de accessoires is geleverd.
Pagina 15
Hoofdstuk 1: Algemene beschrijving anti-sifonklep of een CADD ® toedieningsset met hetzij een geïntegreerde, hetzij een afzonderlijke anti-sifonklep gebrui- ken als bescherming tegen de niet-gereguleerde zwaarte- krachtinfusie die een onjuist bevestigd reservoir kan veroor- zaken. Niet-gereguleerde zwaartekrachtinfusie kan de dood of ernstig letsel van de patiënt tot gevolg hebben.
Hoofdstuk 1: Algemene beschrijving een verminderd reservoirvolume, inspecteer op het afknikken van het vloeistofpad, een gesloten klem of andere opwaartse obstructies. Opwaartse occlusies kunnen leiden tot onvoldoende of geen toedie- ning van medicijnen. Indien deze occlusies onopgemerkt blijven, kunnen ze de dood of ernstig letsel van de patiënt tot gevolg heb- ben.
Hoofdstuk 1: Algemene beschrijving Wanneer de pomp stilstaat: Modus van STOP de pomp Slotniveaus Slotniveaus worden toegepast om de toegang van de patiënt tot bepaalde programmerings- en bedieningsfuncties te beperken. In de tabel op de volgende pagina staan de functies die toegankelijk zijn bij slotniveau 0 (LL0), niveau 1 (LL1) en niveau 2 (LL2).
Hoofdstuk 1: Algemene beschrijving Tabel van slotniveaus Deze tabel geeft de handelingen die toegankelijk zijn bij de verschillende slotniveaus met stilstaande en lopende pomp. LL0 geeft volledige toegang tot alle programmerings- en bedieningsfuncties. LL1 geeft beperkte toegang tot programmering en werking van de pomp. LL2 staat slechts minimale regeling van de werking van de pomp toe.
Hoofdstuk 2: Instellen en programmeren van de pomp Instellen en programmeren van de pomp Plaatsen of vervangen van de batterijen Gebruik nieuwe AA alkalinebatterijen zoals DURACELL ® EVEREADY ® ENERGIZER batterijen. De pomp behoudt alle geprogrammeerde waarden terwijl de batterijen worden verwijderd. WAARSCHUWING: •...
Pagina 20
Hoofdstuk 2: Instellen en programmeren van de pomp Wanneer u batterijen plaatst of vervangt, moet de pomp stilstaan. Ga als volgt te werk: 1. Houd de knop met de pijl ingedrukt terwijl u de batterijklep wegschuift. 2. Verwijder de oude batterijen. Door aan het uiteinde van de batterijband te trekken, wordt de batterij makkelijker verwijderd.
Pagina 21
Hoofdstuk 2: Instellen en programmeren van de pomp • Gebruik twee nieuwe AA alkalinebatterijen om de pomp te laten werken. U kunt alle alkalinebatterijen gebruiken, zoals bijvoorbeeld DURACELL ® Alkaline en EVEREADY ® ® ENERGIZER Alkaline. 4. Plaats de klep op de batterijhouder en schuif hem dicht. 5.
Pagina 22
Hoofdstuk 2: Instellen en programmeren van de pomp WAARSCHUWING: Als er ergens een opening is tussen de batterijklep en het pomphuis, is de klep niet goed vergrendeld. Als de batterijklep ontbreekt, zitten de batterijen niet goed vast. Hierdoor kan de stroom uitvallen, waardoor er geen medicijn wordt toegediend;...
Pagina 23
Hoofdstuk 2: Instellen en programmeren van de pomp ⁄ 6. Ga verder met het huidige programma door ingedrukt te houden om de pomp te starten of om verder te gaan met het programmeren van de pomp. OPMERKING: • De gebruiksduur van de batterijen hangt af van de toege- diende hoeveelheid medicijn, de toedieningssnelheid, de ouderdom van de batterijen en de temperatuur.
Hoofdstuk 2: Instellen en programmeren van de pomp Het opstarten bekijken Wanneer u de batterijen plaatst, begint de pomp met de opstart- volgorde, waarbij zelftests worden uitgevoerd en geprogrammeerde waarden worden weergegeven. Let op het volgende: • Het modelnummer van de pomp en eventueel de laatste foutcode (last error code, “LEC”) verschijnen.
Hoofdstuk 2: Instellen en programmeren van de pomp Overgaan op slotniveau 0 (LL0) Voordat u de pomp programmeert, moet u ervoor zorgen dat de pomp is ingesteld op LL0. In LL0 heeft de arts toegang tot alle programmerings- en bedieningsfuncties. Œ...
Hoofdstuk 2: Instellen en programmeren van de pomp Programmeren van de pomp: Algemene instructies Voor het wijzigen van een geprogrammeerde instelling wordt voor de meeste programmeringsschermen dezelfde procedure toegepast. • Controleer of de pomp gestopt is en op slotniveau 0 is ingesteld.
Hoofdstuk 2: Instellen en programmeren van de pomp Toedienmogelijkheden De toediening door de CADD-Legacy ™ PLUS pomp wordt uitgedrukt in milliliters per uur: • Continue toedienmodus (tot 125 ml per uur) • Intermitterende toedienmodus (tot 125 ml per uur) Met de continue toedienmodus (Continuous Delivery Mode – CDM) is een regelmatige infusiesnelheid mogelijk.
Hoofdstuk 2: Instellen en programmeren van de pomp Programmeringsschermen voor de continue toedienmodus ™ Dit zijn de programmeringsschermen voor de CADD-Legacy PLUS pomp, in de continue toedienmodus. Hierna volgt de beschrijving van de schermen. Reservoirvolume Reservoirvolume 100.0 Continu snelheid Continu snelheid (ml/uur) ml/uur Toegediend...
Hoofdstuk 2: Instellen en programmeren van de pomp Continu snelheid Voer de continue toedieningssnelheid van de medicijn in (in ml/uur). De maximumsnelheid is 125 ml/uur. Toegediend Dit scherm geeft de totale hoeveelheid medicijn weer die is toege- diend sinds deze waarde de laatste maal is opgeslagen. De weergege- ven waarde is afgerond op 0,05 ml.
Hoofdstuk 2: Instellen en programmeren van de pomp Programmeren in de continue toedienmodus Zorg dat de pomp in de continue toedienmodus is en niet in de intermitterende toedienmodus. Om de pomp te programmeren, voert u de voorgeschreven waarden in. 1. Begin bij het hoofdscherm. •...
Pagina 31
Hoofdstuk 2: Instellen en programmeren van de pomp of niet is ingeschakeld (op hoog of laag). WAARSCHUWING: Wanneer de luchtdetector uit staat, neemt de pomp geen lucht in het vloeistofpad waar. Contro- leer het vloeistofpad regelmatig en verwijder eventuele lucht om luchtembolie te voorkomen.
Hoofdstuk 2: Instellen en programmeren van de pomp „ drukt u op totdat het juiste scherm verschijnt; vervolgens verandert u de instellingen zoals beschreven in dit hoofdstuk. Programmeringsschermen voor de intermitterende toedienmodus Dit zijn de programmeringsschermen voor de CADD-Legacy ™ PLUS pomp, in de intermitterende toedienmodus.
Pagina 33
Hoofdstuk 2: Instellen en programmeren van de pomp Luchtdetector (Uit, Luchtdetector Aan-hoog, of Aan-laag) Aan-hoog Opwaartse sensor Opwaartse sensor Reservoirvolume Voer het vloeistofvolume in dat een gevuld reservoir bevat. De waarde van het reservoirvolume daalt naarmate de pomp vloeistof toedient of naarmate u de lijn vult. Wanneer u het reservoir ver- vangt, moet het reservoirvolume op dit scherm opnieuw worden ingesteld.
Hoofdstuk 2: Instellen en programmeren van de pomp Dosiscyclus De cyclus is de tijd van het begin van een dosis tot het begin van de volgende dosis. De programmeerbare waarden voor de cyclus zijn gebaseerd op de dosisduur. Er moeten minstens 5 minuten zijn tussen het einde van de ene dosis en het begin van de volgende;...
Pagina 35
Hoofdstuk 2: Instellen en programmeren van de pomp De vertraging van het begin van de volgende dosis kan in slotniveau 0 of slotniveau 1 te allen tijde geprogrammeerd worden, maar als er een dosis wordt toegediend, wordt de rest van de dosis hierdoor geannuleerd.
Hoofdstuk 2: Instellen en programmeren van de pomp Programmeren in de intermitterende toedienmodus Zorg dat de pomp in de intermitterende toedienmodus is en niet in de continue toedienmodus. Om de pomp te programmeren, voert u de voorgeschreven waarden in. 1. Begin bij het hoofdscherm. •...
Pagina 37
Hoofdstuk 2: Instellen en programmeren van de pomp „ • Druk op 5. Voer de dosiscyclus in. ´ Î • Druk op om de gewenste cyclus te kiezen. ¤ • Druk op „ • Druk op 6. Voer de KVO-snelheid in. ´...
Pagina 38
Hoofdstuk 2: Instellen en programmeren van de pomp WAARSCHUWING: Wanneer de luchtdetector uit staat, neemt de pomp geen lucht in het vloeistofpad waar. Contro- leer het vloeistofpad regelmatig en verwijder eventuele lucht om luchtembolie te voorkomen. Luchtembolie kan de dood of ernstig letsel van de patiënt tot gevolg hebben.
Hoofdstuk 2: Instellen en programmeren van de pomp Een gebruikt reservoir of gebruikte toedieningsset verwijderen WAARSCHUWING: Sluit, voordat u het reservoir of de toedie- ningsset van de pomp haalt, de lijn van het vloeistofpad met de klem af om niet-gereguleerde zwaartekrachtinfusie te voorkomen, hetgeen de dood of ernstig letsel van de patiënt tot gevolg kan hebben.
Hoofdstuk 2: Instellen en programmeren van de pomp Een nieuw reservoir of nieuwe toedieningsset bevestigen Zorg voor een nieuw, gevuld reservoir of een toedieningsset die aan een flexibele infuuszak zonder ontluchting is bevestigd. Zie de bij het reservoir of de toedieningsset geleverde gebruiksaanwijzing voor informatie over het vullen van het reservoir, het bevestigen van een ®...
Pagina 41
Hoofdstuk 2: Instellen en programmeren van de pomp 4. Plaats een sleutel in het slot, druk erop en draai het naar links totdat de streep op het slot tegenover de pijl op de zijkant van de pomp staat en u het slot voelt vastklikken. WAARSCHUWING: Bevestig de cassette op de juiste wijze.
Hoofdstuk 2: Instellen en programmeren van de pomp De lijnen primen en op de patiënt aansluiten De pomp moet stilstaan en op LL0 of LL1 staan om de pomp te kunnen primen. Als de pomp op LL2 staat, kunt u de pomp niet primen.
Hoofdstuk 2: Instellen en programmeren van de pomp ‹ OPMERKING: Telkens wanneer u indrukt en ingedrukt houdt, pompt u maximaal 1,0 ml vloeistof in de lijnen. Het pompen stopt automatisch wanneer 1,0 ml is toegediend. Als niet alle lucht uit het vloeistofpad is verwijderd, moet boven- staande prime-procedure worden herhaald.
Pagina 44
Hoofdstuk 2: Instellen en programmeren van de pomp 2. Plaats de lijn boven de gleuf in de luchtdetector en klem hem onder het palletje. Palletje 3. Om de lijn in de gleuf te plaatsen, trekt u voorzichtig aan de lijn totdat hij onder de borging en vlak in de gleuf ligt. Borging 4.
Hoofdstuk 2: Instellen en programmeren van de pomp Het slotniveau voor de patiënt instellen Het slotniveau moet in LL1 of LL2 worden gewijzigd om te voorko- men dat de patiënt volledig toegang tot alle programmerings- en bedieningsfuncties heeft. OPMERKING: U kunt het slotniveau op ieder moment wijzigen door de pomp te stoppen en dezelfde procedure te volgen.
Hoofdstuk 2: Instellen en programmeren van de pomp CDM: Programmeren met bovengrenzen, snelheid in slotniveau 1 bijstellen Deze functie mag alleen in de continue toedienmodus worden gebruikt. Als een voorschrift toestaat dat de continu snelheid tijdens de therapie wordt gewijzigd, kunt u de pomp in LL1 laten werken. Dan kunt u, wanneer dit nodig is, de continu snelheid bijstellen tot de maximumwaarde die in LL0 geprogrammeerd is.
Hoofdstuk 2: Instellen en programmeren van de pomp IDM: De pomp tijdens de cyclus stoppen Deze functie mag alleen in de intermitterende toedienmodus worden gebruikt. Wanneer de pomp tijdens de KVO wordt gestopt, heeft dit geen invloed op de tijd waarop volgende doses starten. Wanneer de pomp wordt gestopt terwijl een dosis wordt toegediend worden alle volgende doses met dezelfde tijd uitgesteld als de pomp gestopt is.
Pagina 48
Hoofdstuk 2: Instellen en programmeren van de pomp...
Hoofdstuk 3: Bediening van de pomp Bediening van de pomp Starten van de pomp Wanneer u de pomp start, wordt automatisch een overzicht van de geprogrammeerde waarden gegeven. Dan begint de vloeistoftoedie- ning zoals geprogrammeerd, en verschijnt “LOOPT” op het hoofd- scherm.
Hoofdstuk 3: Bediening van de pomp Aan- en uitzetten van de pomp Wanneer de pomp stilstaat, kunt u hem op “Low Power State” zetten. De pomp kan uitgezet worden wanneer hij losgekoppeld is van de patiënt en u hem gedurende korte tijd gaat opslaan. OPGELET: Bewaar de pomp niet gedurende lange tijd met de batte- rijen erin.
Hoofdstuk 4: “Biomed Functions” “Biomed Functions” Overzicht: Toegang tot de “Biomed Functions” De “Biomed Functions” zijn de pompconfiguraties die minder vaak worden gewijzigd. De “Biomed Functions” zijn alleen toegankelijk wanneer de pomp stilstaat en op slotniveau 0 staat. Toegang krijgen tot de “Biomed Functions” Œ...
Hoofdstuk 4: “Biomed Functions” Luchtdetector Aan/Uit De Luchtdetector kan op Aan-hoog, Aan-laag of Uit worden gezet. WAARSCHUWING: Wanneer de luchtdetector uit staat, neemt de pomp geen lucht in het vloeistofpad waar. Controleer het vloeistof- pad regelmatig en verwijder eventuele lucht om luchtembolie te voorkomen.
Hoofdstuk 4: “Biomed Functions” Opwaartse occlusiesensor Aan/Uit De opwaartse occlusiesensor kan op Aan of Uit worden gezet. Wan- neer dit scherm op Aan staat en er wordt een opwaartse occlusie (tussen de pomp en het reservoir) waargenomen, klinkt een alarm, stopt de toediening en staat “Opwaartse occlusie”...
Hoofdstuk 4: “Biomed Functions” Veranderen van toedienmodus De toedienmodus kan veranderd worden van Continue toedien- modus naar Intermitterende toedienmodus en omgekeerd. Hierdoor kunnen medicijnen continu worden toegediend of kan een voorge- schreven volume medicijn gedurende een bepaalde tijdsperiode worden geïnfundeerd. Wanneer de toedienmodus wordt veranderd, gaat de programmering terug naar de standaardinstellingen.
Hoofdstuk 5: Overzicht Overzicht Berichten en alarmsignalen, in alfabetische volgorde Berichten en alarmsignalen Beschrijving / Handeling De batterijen zijn bijna leeg, maar de Bat ± leeg pomp werkt nog wel. RIE TWEETONIGE PIEPTONEN OM DE • Vervang de batterijen spoedig. MINUTEN Batterij bijna Er is niet voldoende batterijvermogen om...
Pagina 56
Hoofdstuk 5: Overzicht Berichten en alarmsignalen Beschrijving / Handeling Geen disposable, De disposable is verwijderd. Klem de lijn klem lijnen af onmiddellijk af. Er moet een disposable (toedieningsset of Medication Cassette ™ WEETONIG ALARM Reservoir) zijn aangesloten, anders werkt ⁄ „...
Pagina 57
Hoofdstuk 5: Overzicht Berichten en alarmsignalen Beschrijving / Handeling • Als het vloeistofpad belletjes bevat, moeten de klemmen worden gesloten en moet het vloeistofpad van de patiënt worden losgekoppeld. Volg dan de instructies voor ontluchten door primen van de pomp, beschreven in hoofdstuk 2. Start de pomp opnieuw.
Pagina 58
Hoofdstuk 5: Overzicht Berichten en alarmsignalen Beschrijving / Handeling Service nodig Het is tijd voor een onderhoudsbeurt van deze pomp op grond van de ouderdom WEETONIG ALARM van de klokbatterij of het totale aantal omwentelingen van de motor. Dit scherm verschijnt 60 dagen lang alleen in LL0 en dan in alle slotsniveaus totdat de pomp geretourneerd wordt voor service.
Hoofdstuk 5: Overzicht Reinigen van de pomp en accessoires OPGELET: • Dompel de pomp niet onder in reinigingsvloeistof of water. Zorg dat er geen oplossing in de pomp lekt, op het toetsenbord achter- blijft of de batterijhouder binnendringt. Vochtophoping in de pomp kan de pomp beschadigen.
Hoofdstuk 5: Overzicht De batterijcontacten reinigen Reinig de batterijcontacten regelmatig, eventueel als deel van de preventieve onderhoudscyclus, om te voorkomen dat zich vreemd materiaal op de contacten ophoopt. Reinig de batterijcontacten met het volgende: • Wattenstaafje dat met isopropylalcohol wordt bevochtigd (minimaal 70%) OPMERKING: Gebruik geen alcoholformule die andere bestanddelen dan alcohol en water bevat.
Hoofdstuk 5: Overzicht Blootstelling aan straling, ultrasound, Magnetic Resonance Imaging (MRI) of gebruik in de nabijheid van ECG-apparatuur OPGELET: • Stel de pomp niet bloot aan therapeutische niveaus van ioniserende straling, aangezien het elektronische circuit van de pomp hierdoor permanente schade kan oplopen. De beste han- delwijze is om de pomp tijdens therapeutische bestraling van de patiënt te verwijderen.
Hoofdstuk 5: Overzicht Technische beschrijving Bij de ontwikkeling van de pomp toegepaste normen De volgende normen zijn geheel of gedeeltelijk toegepast bij de ontwikkeling van de pomp. Medische elektrische apparatuur IEC 60601-1, Medische elektrische apparatuur, Deel 1: Algemene veiligheidseisen. IEC 60601-1-1, Medische elektrische apparatuur, Deel 1: Algemene veiligheidseisen.
Hoofdstuk 5: Overzicht IEC 61000-3-3, Voltagefuncties en flikkering, uitsluitend voor apparaten met wisselstroomvoeding van 220 V of meer. IEC 61000-4-2, 8 kV contactontlading, 15 kV luchtontlading. IEC 61000-4-3, Uitgestraalde susceptibiliteit, 26 MHz tot 2500 MHz, 10 V/m, 1 kHz – 80% AM modulatie. IEC 61000-4-4, snelle wisselstroomtransiënten, bij ±500 volt, ±1000 volt en ±2000 volt –...
Pagina 64
Hoofdstuk 5: Overzicht Pompalarmen Batterij bijna leeg; batterij leeg; batterij ....los; pomp stopt; pomp defect; reservoir bijna leeg; hoge persdruk; lucht in de lijn; poging tot aanzetten zonder aangesloten disposable; motor gestopt; opwaartse occlusie; reservoirvolume leeg; pro- gramma niet compleet; toets zit vast; disposable los.
Pagina 65
Hoofdstuk 5: Overzicht Opslagtemperatuur van het systeem -20°C tot 60°C (-4°F tot 140°F) ....Nauwkeurigheid van de toediening ± 6% (nominaal) ..... Hogedrukalarm 26 ± 14 psi [1,79 ± 0,97 bar] ....Bepaling van het systeem Het systeem bestaat uit een ......
Pagina 66
Hoofdstuk 5: Overzicht Specificaties intermitterende toedienmodus Reservoirvolume 1 tot 9999 of Niet in gebruik; ....programmeerbaar in stappen van 1 ml, weergegeven in stappen van 0,1 ml Standaard: 1,0 ml Dosisvolume 0,1 tot 1000 ml programmeerbaar in ...... stappen van 0,1 ml Standaard: 0,0 ml Dosisduur 1 min tot 24 uur in de volgende stappen:...
Hoofdstuk 5: Overzicht Resultaten van nauwkeurigheidstests In de volgende diagrammen is de nauwkeurigheid van de flow van het infusiesysteem weergegeven, in functie van gegeven tijds- perioden. Flow onmiddellijk na het opstarten Tijdsinterval: 0,5 min Totale tijd: 120 min Geprogrammeerde flow: 24,0000 ml/uur Disposable: CADD...
Hoofdstuk 5: Overzicht Veiligheidskenmerken en foutdetectie Veiligheidskenmerken van de apparatuur De belangrijkste veiligheidskenmerken zijn een watchdogtimer- circuit, bewakingscircuits voor de motoraandrijving en de motor en een circuit voor de spanningsdetector. Elk veiligheidscircuit heeft een unieke functie om de algehele veiligheid van het apparaat te verzekeren.
Pagina 70
Hoofdstuk 5: Overzicht wanneer de motor wordt aangezet, timet hoe lang hij draait. Als de motor gemiddeld langer dan 3 seconden draait, wordt het circuit onderbroken en wordt de motor uitgeschakeld. Een uniek kenmerk van dit circuit is dat de microprocessor via de besturingslijnen van en naar het microprocessorcircuit een volledige, functionele test van het motoraandrijfcircuit kan uitvoeren zonder dat de motor loopt.
Hoofdstuk 5: Overzicht Veiligheidskenmerken van de software Veiligheidskenmerken van de software met betrekking tot de apparatuur Programmageheugencontrole Bij het opstarten en met regelmatige tussenpozen daarna wordt het programmageheugen getest door een cyclische redundantiecode (CRC) van het programma te berekenen en deze vervolgens te vergelijken met de in het programma opgeslagen CRC.
Hoofdstuk 5: Overzicht Controle van de toetsenbord-encoder Telkens wanneer de software gegevens van de toetsenbord-encoder ontvangt, wordt deze gecontroleerd. Als de gegevens niet een geldige toetsaanslag zijn, negeert de software de toetsaanslag. Het ‹ toetsenbord is ontworpen met redundante schakelaars voor ⁄...
Hoofdstuk 5: Overzicht Bij de berekeningen gebruikte gegevens Berekeningen van gegevens die op enigerlei wijze worden gebruikt om de toediening van medicijn te regelen, worden redundant uitge- voerd. De twee berekende waarden worden vervolgens vergeleken. Als de twee waarden niet overeenkomen, geeft de software een systeemfout op het scherm weer, klinkt een continu tweetonig akoestisch alarm en wordt de toediening van alle medicijnen gestopt.
Pagina 74
Hoofdstuk 5: Overzicht Visuele inspectie • Voer een visuele inspectie van de pomp uit op beschadiging van het LCD-scherm, de afdichtingen van de occlusiesensor, de kleppen en uitstoter, de scharnieren van het reservoir, het slot, het toetsenbord, het indicatielampje, de netstroom- aansluiting, de accessoire-aansluiting, de luchtdetector en de behuizing.
Hoofdstuk 5: Overzicht Testprocedures Functionele tests Opstartcontrole • Plaats twee AA-batterijen in de pomp en kijk tijdens het opstarten naar het LCD-scherm. Als “LEC” en vier cijfers verschijnen voordat de pomp een overzicht van de huidige programma-instellingen geeft, heeft de pomp een elektrisch of mechanisch defect en moet hij worden geretourneerd voor service.
Pagina 76
Hoofdstuk 5: Overzicht • Tracht de pomp te starten zonder dat een disposable is aangebracht. De pomp moet een continu tweetonig alarm laten horen en op het display moet staan “Geen disposable, ⁄ „ Pomp loopt niet.” Druk op om het alarm te onderdrukken.
Hoofdstuk 5: Overzicht te veel of schurende geluiden maakt. Tel hoe vaak de pomp geactiveerd wordt. De pomp moet gedurende tien dubbele activeringen primen en dan stoppen. Controle alarm Reservoirvolume leeg ‹ • Houd ingedrukt totdat er drie stel streepjes verschijnen. ‹...
Pagina 78
Hoofdstuk 5: Overzicht achtereenvolgens weergeven en daarna het hoofdscherm. Start een timer wanneer de motor voor het eerst wordt geactiveerd. • Tel de activeringen. Er moet om de twaalf seconden een activering plaatshebben. Na ongeveer één minuut en vijftig seconden (1:50) en tien activeringen moet het alarm Reservoirvolume klinken.
Hoofdstuk 5: Overzicht ⁄ • Op drukken en ingedrukt houden om de pomp te starten. De pomp dient te werken zonder het luchtdetectie- alarm te activeren. Opwaartse occlusiesensor verstopping testen • Controleer of de Opwaartse occlusiesensor verstopping ingeschakeld is (zie hoofdstuk 4, “Biomed Functions”). •...
Hoofdstuk 5: Overzicht Tests voor occlusiedrukbereik Test I voor occlusiedrukbereik Beschrijving Druk wordt veroorzaakt door het pompmechanisme te activeren terwijl een gevuld, afgeklemd Medication Cassette ™ -reservoir aan de pomp is bevestigd. Benodigde apparatuur Medication Cassette ™ -reservoir van 50 of 100 ml met daarin gedestilleerd water Spuit van 1-ml Procedure...
Pagina 81
Hoofdstuk 5: Overzicht Test II voor occlusiedrukbereik Beschrijving Een instelbare, geijkte drukbron is op de lijn van het Medication Cassette ™ -reservoir aangesloten. De druk wordt langzaam verhoogd totdat het hogedrukalarm klinkt. Benodigde apparatuur Drukmeter, 2,76 bar ± 0,07 bar [40 psi ± 1 psi] Drukvat, gedeeltelijk gevuld met water Drukregelaar, 2,76 bar [40 psi] Medication Cassette...
Pagina 82
Hoofdstuk 5: Overzicht 4. Sluit de uitlaatlijn van het Medication Cassette ™ -reservoir aan op de geijkte drukbron. OPMERKING: Gebruik geen CADD ® extensieset met anti- sifonklep. 5. Start de pomp en laat hem op 50 ml/uur lopen. 6. Voer de tegendruk langzaam op en noteer wanneer het hogedrukalarm wordt geactiveerd.
Hoofdstuk 5: Overzicht Nauwkeurigheidstests Testen van gravimetrische nauwkeurigheid Beschrijving ™ Een Medication Cassette -reservoir wordt gedeeltelijk met water gevuld en gewogen. Het reservoir wordt dan aan de pomp bevestigd en de pomp wordt ingesteld om een bepaalde hoeveelheid water toe te dienen.
Pagina 84
Hoofdstuk 5: Overzicht 3. Zet de schuifklem zo dicht mogelijk bij de luerlock- connector van de uitbreidingsset vast. Op deze manier verliest u zo min mogelijk water uit de lijn wanneer de spuit wordt verwijderd. 4. Weeg het gehele reservoir met de extensieset en noteer het gewicht.
Pagina 85
Hoofdstuk 5: Overzicht de pomp nogmaals een onbevredigend resultaat laat zien, moet u SIMS Deltec of SIMS Graseby Ltd waarschuwen. Voorbeeld: Gewicht vóór toediening: 61,1 g Gewicht na toediening: – 41,6 g Gewicht van toegediende hoeveelheid: = 19,5 g Volume van toegediende...
Pagina 86
Hoofdstuk 5: Overzicht Testen van volumetrische nauwkeurigheid Beschrijving Een vooraf bepaalde hoeveelheid water wordt toegediend in een recipiënt zoals een buret of maatcilinder. De hoeveelheid toegediend water wordt vergeleken met de hoeveelheid die de pomp zou heb- ben moeten toedienen. De nominale nauwkeurigheid van het systeem vindt u in het ge- deelte met technische specificaties voor de pomp.
Pagina 87
9. Als het nauwkeurigheidsfoutpercentage groter dan ± 6% is, moet de test met een nieuw reservoir worden herhaald. Als de pomp nogmaals een onbevredigend resultaat laat zien, moet u SIMS Deltec of SIMS Graseby Ltd waarschuwen. Voorbeeld: Feitelijk toedieningsvolume: 19,5 ml Beoogd toedieningsvolume: –...
B. Garantieprocedure: Mededeling van het beweerde defect dient als volgt schriftelijk of telefonisch aan de Fabrikant te worden gedaan: SIMS Deltec 1265 Grey Fox Road, St. Paul MN 55112 U.S.A., 1-800-426-2448 of SIMS Graseby Ltd. WD2 4LG UK, +44 (0)1923 246434.
Pagina 92
Hoofdstuk 5: Overzicht 3. De Pomp mag alleen gebruikt worden onder toezicht van medisch personeel met de deskundigheid en het inzicht om de geschiktheid van de Pomp voor een bepaalde medische behandeling te bepalen. 4. Alle door de Fabrikant of diens vertegenwoordigers verstrekte aanbevelingen, informatie en beschrijvende documentatie worden geacht nauwkeurig en betrouwbaar te zijn, maar vormen geen garanties.