OPMERKING: Telkens wanneer u
houdt, pompt u maximaal 1,0 ml vloeistof in de lijnen. Het
pompen stopt automatisch wanneer 1,0 ml is toegediend. Als
niet alle lucht uit het vloeistofpad is verwijderd, moet boven-
staande prime-procedure worden herhaald.
6. Als de luchtdetector wordt gebruikt, gaat u naar het vol-
gende hoofdstuk. Zo niet, sluit dan de lijn aan op de
infusieset of verblijfkatheter van de patiënt en ga naar Het
blokkeringsniveau voor de patiënt instellen.
WAARSCHUWING: Controleer of het gehele vloeistofpad
vrij van luchtbellen is alvorens hem op de patiënt aan te
sluiten om luchtembolie te voorkomen. Luchtembolie kan
de dood of ernstig letsel van de patiënt tot gevolg hebben.
OPMERKING: Indien het vloeistofpad een filter bevat om
lucht te verwijderen, is de aanwezigheid van luchtbellen aan
de ontluchtingszijde van het filter acceptabel.
De lijn in de luchtdetector plaatsen
WAARSCHUWING: Wanneer de luchtdetector uit staat, neemt de
pomp geen lucht in het vloeistofpad waar. Controleer het vloeistof-
pad regelmatig en verwijder eventuele lucht om luchtembolie te
voorkomen. Luchtembolie kan de dood of ernstig letsel van de
patiënt tot gevolg hebben.
(Zie hoofdstuk 4, "Biomed Functions," voor aanwijzingen over het
aan- en uitzetten van de luchtdetector.)
1. Indien de luchtdetector wordt gebruikt, maakt u een lusje in
de lijn onder de luchtdetector, dat u met uw duim vast-
houdt.
Hoofdstuk 2: Instellen en programmeren van de pomp
‹
indrukt en ingedrukt
35