Hoofdstuk 2: Instellen en programmeren van de pomp
Dosiscyclus
De cyclus is de tijd van het begin van een dosis tot het begin van de
volgende dosis. De programmeerbare waarden voor de cyclus zijn
gebaseerd op de dosisduur. Er moeten minstens 5 minuten zijn
tussen het einde van de ene dosis en het begin van de volgende;
daarom is de kleinste programmeerbare cyclus de dosisduur plus 5
minuten. De maximale cyclus is 96 uur. Wanneer een cyclus wordt
ingevoerd, wordt de tijd van Volgende dosis start automatisch op
"Direct" ingesteld.
KVO-snelheid
De KVO-snelheid ("Keep Vein Open," ader openhouden) is
optioneel. Hiermee kan medicijn worden toegediend om te helpen
de katheter open te houden, met een snelheid van hoogstens 125 ml/
uur. Als de tijd waarop de volgende dosis start geprogrammeerd is,
is de KVO-snelheid actief tijdens de aanvankelijke vertraging. De
KVO-snelheid is ook actief tussen doses in.
Resterende dosis
Het scherm Resterende dosis wordt weergegeven tijdens het toedie-
nen van een dosis of als een dosis wordt onderbroken. Dit scherm
geeft de tijd in uren en minuten weer die nodig is om de resterende
dosis te infunderen.
OPMERKING: Als de dosis wordt onderbroken en de pomp stopt,
wordt zowel het scherm "Resterende dosis" als het scherm "Dosis
start:" weergegeven. In het scherm "Dosis start:" met "— uur —
min" kan de gebruiker de tijd waarna de dosis moet starten op-
nieuw instellen.
Dosis start
In het scherm "Dosis start:" kunt u het begin van de toediening
hoogstens vier dagen uitstellen door de tijd te kiezen waarna de
eerste dosis moet beginnen. De pomp moet na de gekozen vertra-
ging lopen, anders kan de toediening niet beginnen. Als een ver-
traagde start niet gewenst is, kunt u Dosis start: instellen op "Di-
rect" zodat de toediening begint zodra u de pomp opstart.
26