Hoofdstuk 2: Instellen en programmeren van de pomp
CDM: Programmeren met bovengrenzen,
snelheid in slotniveau 1 bijstellen
Deze functie mag alleen in de continue toedienmodus worden
gebruikt. Als een voorschrift toestaat dat de continu snelheid tijdens
de therapie wordt gewijzigd, kunt u de pomp in LL1 laten werken.
Dan kunt u, wanneer dit nodig is, de continu snelheid bijstellen tot
de maximumwaarde die in LL0 geprogrammeerd is.
De pomp programmeren om deze voorziening toe te
passen
1. Tijdens de aanvankelijke programmering in LL0 voert u de
waarden van de bovengrens voor de continu snelheid in.
(Dit zijn de maximumwaarden wanneer de pomp in LL1 is.)
2. Wanneer u klaar bent met de programmering, zet u het
slotniveau om naar LL1.
3. Stel de continu snelheid in op de beginwaarde en druk op
¤
.
De snelheid bijstellen terwijl de pomp in gebruik is
Als het nodig is om de continu snelheid tijdens de therapie te verho-
gen, moet u de pomp stoppen, maar in LL1 blijven.
„
1. Druk op
´
2. Druk op
druk vervolgens op
3. Start de pomp opnieuw indien van toepassing.
38
totdat het scherm Continu snelheid verschijnt.
Î
of
om de gewenste waarde te kiezen en
¤
.