Problemen met de verwerking van afdrukmateriaal
Probleem
Slechte afdrukkwaliteit of toner
hecht niet goed
Weggevallen gedeelten,
vastlopen of krullen
Sterke krulling
Vastlopen, beschadiging van
het apparaat
Problemen met invoeren
Afdruk is scheef.
266
Hoofdstuk 14 Problemen oplossen
Oorzaak
Het papier is te vochtig, te ruw,
te zwaar, te glad of reliëfpapier
of uit een slechte partij papier.
Het papier is niet op de juiste
wijze geplaatst.
De zijden van het papier wijken
ten opzichte van elkaar af.
Het papier is te vochtig, heeft
de verkeerde vezelrichting of
een korte vezelconstructie.
De zijden van het papier wijken
ten opzichte van elkaar af.
Het papier heeft uitsparingen of
perforaties.
Het papier heeft onregelmatige
randen.
De zijden van het papier wijken
ten opzichte van elkaar af.
Het papier is te vochtig, te ruw,
te zwaar, te glad of reliëfpapier
of uit een slechte partij papier.
Mogelijk zijn de papiergeleiders
niet goed ingesteld.
Oplossing
Probeer een ander type papier,
tussen 100 en 250 Sheffield,
met een vochtgehalte van 4 tot
6%.
Het papier plat bewaren in het
vochtwerende
verpakkingsmateriaal.
Het papier omkeren.
Open de achterste uitvoerbak
of gebruik papier met lange
vezels.
Het papier omkeren.
Papier zonder uitsparingen of
perforaties gebruiken.
Gebruik papier van hoge
kwaliteit voor
kleurenlaserprinters.
Het papier omkeren.
Probeer een ander type papier,
tussen 100 en 250 Sheffield,
met een vochtgehalte van 4 tot
6%.
Open de achterste uitvoerbak
of gebruik papier met lange
vezels.
Verwijder al het papier uit de
invoerlade, leg de stapel recht
en plaats het papier terug in de
lade. Pas de materiaalgeleiders
aan de breedte en lengte van
het afdrukmateriaal aan en
druk opnieuw af.
NLWW