HP Color LaserJet 2820/2830/2840 all-in-one Naslaggids geavanceerd netwerkgebruik...
Pagina 4
Voor aansluiting op commerciële De enige garantie voor producten en dit type energie worden uitgestraald. Als de telefoonlijnen gelden de staatstarieven. Als services van HP wordt uiteengezet in de apparatuur niet volgens de instructies deze apparatuur schade veroorzaakt aan garantieverklaring die bij dergelijke wordt geïnstalleerd en gebruikt kan er...
Pagina 5
Handelsmerken Adobe Photoshop® en PostScript zijn handelsmerken van Adobe Systems Incorporated. Corel® is een handelsmerk of gedeponeerd handelsmerk van Corel Corporation of Corel Corporation Limited. Microsoft®, Windows® en Windows NT® zijn gedeponeerde handelsmerken van Microsoft Corporation in de Verenigde Staten. UNIX®...
Overschakelen van een configuratie met gedeeld apparaat met rechtstreekse aansluiting op een configuratie waarbij het apparaat via een netwerkpoort is aangesloten ........................4 De geïntegreerde webserver of HP Werkset gebruiken ............5 Mijn netwerkwachtwoord instellen ....................6 Het bedieningspaneel van de printer gebruiken ...............7 Netwerkconfiguratiepagina ....................7...
Pagina 8
Problemen oplossen .......................37 Controleren of de printer aan staat en on line is ..............37 Printercommunicatieproblemen met het netwerk oplossen ..........37 Index NLWW...
In dit gedeelte vindt u informatie over het gebruik van de printer in een netwerk. ● Het apparaat configureren en op het netwerk gebruiken ● De geïntegreerde webserver of HP Werkset gebruiken ● Mijn netwerkwachtwoord instellen ● Het bedieningspaneel van de printer gebruiken ●...
8. Lees de licentieovereenkomst in het scherm Licentieovereenkomst, geef aan dat u de voorwaarden accepteert en klik op Volgende. 9. Geef voor Windows 2000/XP in het scherm HP Extended Capabilities (Uitgebreide mogelijkheden) aan of u wilt beschikken over uitgebreide mogelijkheden en klik op Volgende.
6. Lees de licentieovereenkomst in het scherm Licentieovereenkomst, geef aan dat u de voorwaarden accepteert en klik op Volgende. 7. Als u Windows 2000 gebruikt, geeft u in het scherm HP uitgebreide functies aan of u de uitgebreide functies wilt gebruiken en klikt u op Volgende.
Overschakelen van een configuratie met gedeeld apparaat met rechtstreekse aansluiting op een configuratie waarbij het apparaat via een netwerkpoort is aangesloten Voer de volgende stappen uit om over te schakelen van een rechtstreekse aansluiting op een netwerkconfiguratie. 1. Verwijder de printerdriver voor het rechtstreeks aangesloten apparaat. 2.
U kunt de HP Werkset weergeven als het apparaat rechtstreeks op de computer is aangesloten of als het apparaat op het netwerk is aangesloten. Als u de HP Werkset wilt gebruiken, moet u alle softwareonderdelen installeren.
Mijn netwerkwachtwoord instellen Gebruik de HP Werkset om een netwerkwachtwoord in te stellen. 1. Open de HP Werkset en klik op Apparaatinstellingen. 2. Klik op het tabblad Netwerkinstellingen. Als er al een wachtwoord voor het apparaat is ingesteld, wordt u gevraagd het wachtwoord Opmerking te typen.
Het bedieningspaneel van de printer gebruiken Met HP Color LaserJet 2820/2830/2840 all-in-one kunt u automatisch een IP-adres instellen met behulp van BOOTP of DHCP. Zie Configuratie van standaard-IP-adres (AutoIP) voor meer informatie. Netwerkconfiguratiepagina Op de netwerkconfiguratiepagina worden de huidige instellingen en eigenschappen van het apparaat weergegeven.
Als u specifieke automatische IP-modi (zoals BOOTP, DHCP of AutoIP) wilt in- of Opmerking uitschakelen, kunt u deze instellingen alleen wijzigen met de geïntegreerde webserver of HP Werkset. Instellingen voor koppelingssnelheid en duplex Als u onjuiste instellingen opgeeft voor de koppelingssnelheid en duplex, kan de printer Opmerking mogelijk niet meer communiceren met andere netwerkapparaten.
Ondersteunde netwerkprotocollen De HP Color LaserJet 2820/2830/2840 all-in-one biedt ondersteuning voor het netwerkprotocol TCP/IP. Dit is het meest gebruikte en meest geaccepteerde netwerkprotocol. Dit protocol wordt gebruikt door een groot aantal netwerkservices. In de volgende tabel worden de netwerkservices/protocollen vermeld die worden ondersteund door de HP Color LaserJet 2820/2830/2840 all-in-one.
Pagina 18
Messaging en beheer (vervolg) Servicenaam Beschrijving SNMP (Simple Network Management Protocol) Wordt door netwerktoepassingen gebruikt voor het beheer van apparaten. SNMP v1 en standaardobjecten voor MIB-II (Management Information Base) worden ondersteund. IP-adressering Servicenaam Beschrijving DHCP (Dynamic Host Configuration Protocol) Voor het automatisch toewijzen van een IP- adres.
VOORZICHTIG Als u deze instellingen wijzigt, kan dit gevolgen hebben voor de functionaliteit van het apparaat. Mogelijk kunt u bijvoorbeeld niet meer scannen of faxen via het netwerk of HP Web JetAdmin gebruiken als u bepaalde instellingen wijzigt. TCP/IP-configuratie via server, AutoIP of handmatig...
De printer kan, afhankelijk van de printer en het besturingssysteem, op de volgende manieren worden ingesteld met geldige TCP/IP-parameters voor het netwerk: ● Met software: u kunt de software HP Werkset gebruiken of u kunt de geïntegreerde webserver gebruiken door het IP-adres in te voeren in uw webbrowser. ●...
Met BOOTP BOOTP (Bootstrap-protocol) biedt een gemakkelijke manier om de printer automatisch te configureren voor gebruik in een TCP/IP-netwerk. Wanneer de printer wordt ingeschakeld, zendt deze een BOOTP-verzoek naar het netwerk. Een juist geconfigureerde BOOTP-server in het netwerk reageert met een bericht waarin de basisgegevens voor de netwerkinstellingen van de printer staan.
Het BOOTP-antwoord kan de naam van een configuratiebestand en eventueel uitgebreide configuratieparameters bevatten. Dit bestand wordt opnieuw genegeerd door de printer. HP raadt u aan de BOOTP-server op hetzelfde subnet te installeren als de printers die Opmerking ermee verbonden worden.
Pagina 23
SNMP sysName- verzoek van een netwerktoepassing. De code voor de domeinnaam. Dit is de domeinnaam van de printer (bijvoorbeeld support.hp.com). Deze bevat geen hostnaam; het is niet de FQDN-naam (Fully Qualified Domain Name), zoals printer1.support.hp.com. NLWW...
Pagina 24
Labels die worden ondersteund in een BOOTP/DHCP-opstartbestand (vervolg) Optie Beschrijving DHCP T1-time-out: de tijd voor het vernieuwen van de DHCP-lease (in seconden). DHCP T1-time-out: de rebindtijd voor de DHCP- lease (in seconden). Opmerking Een dubbele punt (:) geeft het einde van een veld aan en een backslash (\) geeft aan dat de vermelding doorgaat op de volgende regel.
DHCP- server zijn geleverd. HP raadt u aan om aan alle printers een IP-adres met een oneindige leasetijd of een Opmerking gereserveerd IP-adres toe te wijzen. Zo voorkomt u problemen met IP-adressen die worden gewijzigd.
Pagina 26
Indien gewenst kunt u ook bepaalde adresbereiken uitsluiten binnen een bereik. Opmerking 7. Selecteer Onbeperkt in het gedeelte Duur Alease en kies vervolgens OK. HP raadt u aan om aan alle printers een IP-adres met een oneindige leasetijd toe te wijzen. Zo voorkomt u problemen met IP-adressen die worden gewijzigd.
8. Stel de duur van de lease in voor de IP-adressen van uw DHCP-clients. Klik op Volgende. HP raadt u aan om aan alle printers gereserveerde IP-adressen toe te wijzen. U kunt dit doen nadat u het bereik hebt ingesteld (zie stap 11).
12. Sluit het hulpprogramma voor DHCP-beheer. NetWare-systemen NetWare 5.x-servers bieden DHCP-configuratieservices voor netwerkclients, waaronder de HP-printer. Raadpleeg de documentatie en ondersteuning van Novell voor het instellen van DHCP-services op een NetWare-server. DHCP-configuratie onderbreken Als u een IP-adres van de printer wijzigt, moet u mogelijk de afdrukconfiguratie van de VOORZICHTIG printer of het systeem bijwerken voor clients of servers.
Deze instructies bestaan uit de volgende onderwerpen: ● LPD op UNIX-systemen ● De configuratie van op BSD gebaseerde UNIX-systemen met LPD ● De configuratie van afdrukwachtrijen met het SAM-hulpprogramma (HP-UX- systemen) ● LPD op Windows NT/2000-systemen ● LPD op Mac OS-systemen...
Opmerking De LPD-functionaliteit kan worden gebruikt met elke hostimplementatie van LPD die in overeenstemming is met het document RFC 1179. Het proces voor de configuratie van printerspoolers kan echter verschillen. Zie de documentatie bij uw besturingssysteem voor informatie over de configuratie van dit systeem. LPD-programma's en protocollen bevatten het volgende: LPD-programma's en protocollen Programmanaam...
Stap 1. IP-parameters instellen Op de printer kunnen TCP/IP-configuratieparameters (zoals IP-adres, subnetmasker en standaardgateway) worden geconfigureerd. Deze waarden kunnen handmatig worden geconfigureerd of kunnen automatisch met behulp van DHCP of BOOTP worden gedownload wanneer de printer wordt ingeschakeld. Zie IP-parameters configureren voor meer informatie.
Op HP-UX-systemen kunt u externe afdrukwachtrijen configureren met het SAM- hulpprogramma. Selecteer voordat u het SAM-hulpprogramma uitvoert een IP-adres voor de printer en voeg dit toe aan het bestand /etc/hosts op het systeem waarop HP-UX wordt uitgevoerd. 1. Start het SAM-hulpprogramma als supergebruiker. 2. Kies Randapparatuur in het hoofdmenu.
Voorbeelden (voor op BSD gebaseerde systemen): lpq -Praw1 Vervang voor HP-UX-systemen lpq -P door lpstat om de afdrukstatus weer te geven. Het proces voor de configuratie van de printer voor het gebruik van LPD is nu voltooid. LPD op Windows NT/2000-systemen In dit gedeelte wordt beschreven hoe Windows NT/2000-netwerken geconfigureerd worden voor het gebruik van LDP-services (Line Printer Daemon) van de printer.
Het proces bestaat uit twee delen: ● de installatie van TCP/IP-software (indien nog niet geïnstalleerd); ● de configuratie van een LPD-netwerkprinter. TCP/IP-software installeren (Windows NT) Met deze procedure kunt u controleren of TCP/IP op uw Windows NT-systeem is geïnstalleerd en kunt u de software, indien nodig, installeren. Mogelijk hebt u de Windows-systeemdistributiebestanden of cd-rom's nodig om de TCP/IP- Opmerking onderdelen te installeren.
3. Geef de TCP/IP-configuratiewaarden op voor de computer: ● Windows 2000 — Selecteer Internet Protocol (TCP/IP) op het tabblad Algemeen in het venster Eigenschappen voor verbinding en klik op Eigenschappen. ● NT 4.0: Waarschijnlijk wordt u automatisch gevraagd om TCP/IP- configuratiewaarden.
8. Geef wanneer u hierom wordt gevraagd aan dat u het bestaande stuurprogramma wilt behouden. Klik op Volgende. 9. Voer de printernaam in en geef aan of u deze printer wilt instellen als standaardprinter. Klik op Volgende. 10. Geef op of u deze printer beschikbaar wilt maken voor andere computers. Indien u deze printer wilt delen, moet u een sharenaam opgeven waaraan andere gebruikers deze printer kunnen herkennen.
Afdrukken vanuit Windows-clients Als de LPD-printer op de NT/2000-server wordt gedeeld, kunnen Windows-clients een verbinding maken met de printer op de NT/2000-server met behulp van het Windows- hulpprogramma Printer toevoegen in de map Printers. LPD op Windows XP-systemen In dit gedeelte wordt beschreven hoe Windows XP-netwerken geconfigureerd worden voor het gebruik van LDP-services (Line Printer Daemon) van de printer.
a. Typ de DNS-naam (Domain Name System) of het IP-adres (Internet Protocol) van de printer. b. Typ de naam van de afdrukwachtrij (in kleine letters). (De naam die u gebruikt is onbelangrijk.) c. Klik op OK. 6. Selecteer de fabrikant en het printermodel. (Klik indien nodig op Diskette en volg de aanwijzingen om het printerstuurprogramma te installeren.) Klik op Volgende.
Pagina 39
Mac OS 8.1. Afdrukken via IP is ook beschikbaar wanneer de LaserWriter 8.5.1- afdruksoftware wordt geïnstalleerd op computers waarop Mac OS 7.5 tot Mac OS 7.6.1 worden uitgevoerd. U moet ook de meegeleverde HP Mac-printerondersteuningssoftware installeren voordat u afdrukken via LPD configureert, zodat het juiste PPD-bestand beschikbaar is. Afdrukken via IP configureren 1.
TCP/IP Inleiding Dit gedeelte bevat informatie die is bedoeld om u basiskennis over TCP/IP te verschaffen. Net als een gemeenschappelijke taal die mensen gebruiken om met elkaar te communiceren, bestaat TCP/IP (Transmission Control Protocol/Internet Protocol) uit een reeks protocollen die zijn ontworpen om de manier te definiëren waarop computers en andere apparaten via een netwerk met elkaar communiceren.
IP-adres Elke host (werkstation of knooppunt) in een IP-netwerk heeft een uniek IP-adres nodig voor elke netwerkinterface. Dit adres is een softwareadres dat wordt gebruikt om het netwerk en de specifieke hosts in dat netwerk te identificeren. Elk IP-adres kan in twee afzonderlijke delen worden verdeeld: het netwerkgedeelte en het hostgedeelte.
De waarden kunnen handmatig worden geconfigureerd (bijvoorbeeld via Telnet, de geïntegreerde webserver, de opdrachten 'arp' en 'ping' en beheersoftware van HP) of ze kunnen steeds automatisch worden gedownload met DHCP of BOOTP wanneer de printer wordt ingeschakeld.
BOOTP BOOTP is een bootstrap-protocol dat wordt gebruikt voor het downloaden van configuratieparameters en hostgegevens van een netwerkserver. BOOTP maakt voor transport gebruik van UDP. Apparaten moeten als client via het bootstrap-protocol BOOTP met hun server communiceren om te kunnen opstarten en configuratie-informatie in het RAM te laden.
Zoals weergegeven in Voorbeeld: subnetmasker 255.255.0.0 toegepast op klasse A- netwerk, is het klasse A-netwerkadres 15 toegewezen aan bedrijf ABC. Om extra netwerken mogelijk te maken op de locatie van bedrijf ABC, wordt het subnetmasker 255.255.0.0 gebruikt. Dit subnetmasker geeft aan dat de tweede byte van het IP-adres wordt gebruikt om tot 254 subnetten te identificeren.
Problemen oplossen Controleren of de printer aan staat en on line is Controleer aan de hand van de volgende items of de printer gereed is om af te drukken. 1. Krijgt de printer stroom en staat de printer aan? Controleer of de printer is aangesloten op de stroomvoorziening en is ingeschakeld. Als het probleem blijft optreden, is het netsnoer, de voedingsbron of de printer mogelijk defect.
Pagina 46
Zie De geïntegreerde webserver of HP Werkset gebruiken. 9. Wordt de printer weergegeven in HP Web Jetadmin of een ander beheerprogramma? ● Controleer de netwerkinstellingen op de netwerkconfiguratiepagina. ● Controleer de netwerkinstellingen voor de printer met behulp van het bedieningspaneel van de printer (voor printers met bedieningspanelen).
Pagina 47
DHCP 17 Internet protocol (IP) DHCP-configuratie onderbreken 20 overzicht 32 geïntegreerde webserver 5 IP-adres handmatige TCP/IP-configuratie 11 BOOTP 35 HP Werkset 5 hostgedeelte 33 Hulpmiddelen voor TCP/IP-configuratie 12 klasse 33 IP-adressering 10 messaging en beheer 9 netwerkgedeelte 33 overzicht 33...
Pagina 48
TCP/IP-configuratie 11 ondersteunde netwerkprotocollen 9 Transmission Control Protocol (TCP) overzicht 32 problemen oplossen Configuratiepagina, afdrukken 7 User Datagram Protocol (UDP) Netwerkconfiguratiepagina, afdrukken 7 overzicht 32 rapporten, apparaat Configuratiepagina 7 Netwerkconfiguratiepagina 7 afdrukwachtrijen configureren 24 subnetmasker overzicht 35 subnetten overzicht 35 TCP/IP installeren voor Windows NT 26 overzicht 32...