Stap-
Controlestap
nummer
7
Kunt u vanaf de
computer op het
apparaat afdrukken?
Sluit de netwerk- of USB-
kabel aan op het apparaat
en op de computer.
Gebruik een
tekstverwerker om een
afdruktaak naar het
apparaat te verzenden.
8
Kunt u vanaf het
apparaat naar de
computer scannen?
Start een scan vanuit de
basissoftware op uw
computer.
9
Herkent het apparaat een
geheugenkaart en kan
vanaf de kaart worden
afgedrukt?
Plaats een geheugenkaart
en druk een indexpagina
af. Zie
Index afdrukken
voor meer informatie.
226
Hoofdstuk 14 Problemen oplossen
Mogelijke problemen
Software is niet goed geïnstalleerd of
er is een fout opgetreden tijdens de
installatie van de software.
De kabel is niet goed aangesloten.
Verkeerde driver geselecteerd.
Er zijn andere apparaten op de USB-
poort aangesloten.
Er is een poortdriverprobleem in
Microsoft Windows.
Als het probleem blijft bestaan, neemt u contact op met de klantenondersteuning
van HP. Zie
Service en ondersteuning
verpakking van het apparaat.
De kabel is niet goed aangesloten.
Software is niet goed geïnstalleerd of
er is een fout opgetreden tijdens de
installatie van de software.
Als de fout zich blijft voordoen, schakelt u het apparaat uit. Vervolgens schakelt
u het weer in.
Als het probleem blijft bestaan, neemt u contact op met de klantenondersteuning
van HP. Zie
Service en ondersteuning
verpakking van het apparaat.
Het apparaat herkent de kaart niet.
Het apparaat drukt bepaalde
afbeeldingen niet af.
Oplossingen
Verwijder de software voor het
apparaat en installeer deze opnieuw.
Controleer of u de juiste
installatieprocedure en poortinstelling
gebruikt.
Sluit de kabel weer aan.
Selecteer de juiste driver.
Koppel de andere apparaten los en
probeer nogmaals om af te drukken.
Verwijder de software voor het
apparaat en installeer deze opnieuw.
Controleer of u de juiste
installatieprocedure en poortinstelling
gebruikt.
of de ondersteuningsbrochure in de
Sluit de kabel weer aan.
Verwijder de software voor het
apparaat en installeer deze opnieuw.
Controleer of u de juiste
installatieprocedure en poortinstelling
gebruikt.
of de ondersteuningsbrochure in de
Verwijder de kaart en schuif deze
weer in de sleuf voor
geheugenkaarten. Controleer of de
kaart volledig in de sleuf is geschoven.
Controleer of het kaarttype wordt
ondersteund.
Controleer of zich slechts één kaart in
de sleuven voor geheugenkaarten
bevindt.
Controleer of de bestanden op de
geheugenkaart de juiste indeling
hebben. Het apparaat herkent
alleen .JPEG-bestanden met de
indeling SRGB.
NLWW