Fax doorsturen gebruiken
U kunt het apparaat zo instellen dat een inkomende fax naar een ander faxnummer wordt
doorgestuurd. Als de fax op uw apparaat wordt ontvangen, wordt deze in het geheugen
opgeslagen. Vervolgens wordt het nummer gekozen dat u hebt opgegeven en wordt de fax
verzonden. Als de fax als gevolg van een fout niet kan worden verzonden, omdat het
nummer bijvoorbeeld in gesprek is en het opnieuw kiezen is mislukt, wordt de fax afgedrukt.
Als er te weinig geheugen beschikbaar is tijdens het ontvangen van een fax die moet
worden doorgestuurd, wordt de faxontvangst gestopt en worden uitsluitend die pagina's of
delen van pagina's doorgestuurd die al in het geheugen zijn opgeslagen.
Als de functie fax doorsturen wordt gebruikt, zal het apparaat (in plaats van de computer) de
faxen ontvangen. De antwoordmodus moet zijn ingesteld op Automatisch (zie
antwoordmodus
Doorsturen van faxen gebruiken
1. Op het bedieningspaneel van het apparaat drukt u op
2. Gebruik de knop
3. Gebruik de knop
4. Gebruik de knop
5. Druk op de knop
6. Als u de functie fax doorsturen inschakelt, moet u de alfanumerieke toetsen gebruiken
110
Hoofdstuk 8 Faxen
instellen).
<
of
>
<
of
>
<
of
>
>
om Aan of Uit te selecteren en druk vervolgens op
om het faxnummer in te voeren waarheen de fax moet worden verzonden. Druk
vervolgens op
E
om de keuze op te slaan.
NTER
om Faxinstellingen te selecteren en druk vervolgens op
om Ontv. instell. te selecteren en druk vervolgens op
om Fax doorsturen te selecteren en druk vervolgens op
De
M
.
ENU
E
NTER
E
.
NTER
E
.
NTER
E
.
NTER
.
NLWW