Code
Betekenis
F.737
Verdampings temperatuur te hoog
F.741
Afgiftesyst. inlaat Temperatuur te
laag
F.752
Fout: omvormer
F.753
Fout verbinding omv. niet herkend
F.755
Fout: 4-wegklep positie niet cor-
rect
F.774
Sensorfout: temp. luchtinlaat
F.785
Ventilatoreenheid 2: Ventilator
geblok.
0020291547_03 Installatie- en onderhoudshandleiding
Oorzaak
–
Temperatuur in het afgiftecircuit
(CV-bedrijf) resp. omgevingscircuit
(koelbedrijf) te hoog voor compres-
sorbedrijf
–
Voeding van externe warmte in het
omgevingscircuit
–
Koelmiddelcircuit te vol
–
Te geringe doorstroming in het afgif-
tecircuit
–
Tijdens de ontdooiing daalt de re-
tourtemperatuur onder 13 °C
–
Interne elektronicafout op de inver-
terprintplaat
–
Netspanning buiten 70 V – 282 V
–
Ontbrekende communicatie tussen
de omvormer en de thermostaatprint-
plaat van de buitenunit
–
Verkeerde positie van de vierweg-
klep. Als in het CV-bedrijf de aan-
voertemperatuur lager is dan de re-
tourtemperatuur in het afgiftecircuit.
–
Temperatuursensor in het EEV-om-
gevingscircuit geeft foute tempera-
tuur weer.
–
Sensor niet aangesloten of sensorin-
gang kortgesloten
–
Bevestigingssignaal ontbreekt dat de
ventilator roteert
Oplossing
–
Inbreng externe warmte verlagen of
onderbreken
–
Ontdooier controleren (verwarmt
hoewel Uit in de sensor-/actortest?)
–
EEV controleren (loopt de EEV in
de eindaanslag? sensor/actortest
gebruiken)
–
Compressoruitlaatsensor, tempera-
tuursensor condensoruitlaat (TT135)
en hogedruksensor controleren
–
Koudemiddelhoeveelheid op overvul-
ling controleren
–
Controleer, of de afsluitkleppen aan
de buitenunit geopend zijn.
–
Luchtvolumestroom in koelbedrijf op
voldoende doorstroming controleren
–
CV-pomp controleren
–
Debiet afgiftecircuit controleren
–
Minimaal installatievolume garande-
ren, evt. met installatie van een se-
rieretourboiler
–
De foutmelding wordt weergegeven
tot de retourtemperatuur boven 20
°C stijgt.
–
Elektrische hulpverwarming in bedie-
ningsveld van het product en in de
systeemthermostaat activeren om de
retourtemperatuur te verhogen. De
compressor is tijdens de foutmelding
geblokkeerd.
–
Netaansluitleidingen en compres-
soraansluitleidingen op schade con-
troleren
De stekkers moeten hoorbaar vast-
klikken.
–
Kabels controleren
–
Netspanning controleren
De netspanning moet tussen 195 V
en 253 V liggen.
–
Fasen controleren
–
Evt. omvormer vervangen
–
Kabelboom en steekverbindingen op
schade en vastheid controleren en
evt. vervangen
–
Omvormer via aansturing van het
compressorveiligheidsrelais controle-
ren
–
Toegewezen parameters van de
omvormer uitlezen en controleren of
waarden worden weergegeven
–
4-wegklep controleren (is een hoor-
baar omschakelen voorhanden? sen-
sor/actortest gebruiken)
–
Correcte plaatsing van de spoel op
de vierwegklep controleren
–
Kabelboom en steekverbindingen
controleren
–
Temperatuursensor in het EEV-
omgevingscircuit controleren
–
Sensor controleren en evt. vervan-
gen
–
Kabelboom vervangen
–
Luchtstroom controleren, evt. blokke-
ring verwijderen
55