membraanpomp N630.12
Dubbel membraansysteem Bij pomptypen met dubbel membraansysteem wordt onder het werkmem-
Vereisten voor de
getransporteerde media
Vertaling van de originele bedienings- en installatie-instructies, nederlands, KNF 318761-343752
12/22
2.3 Veiligheidsbewust werken
Neem bij alle werkzaamheden aan de pompen en tijdens het gebruik de
voorschriften inzake ongevalpreventie en veiligheid in acht.
Vermijd het aanraken van de pompkoppen en onderdelen van de behui-
zing, omdat de pomp tijdens het gebruik warm wordt.
Zorg er bij werkzaamheden aan de pomp voor dat de pomp van het elektri-
citeitsnet is losgekoppeld en spanningsvrij is.
Neem bij de aansluiting van de pomp op het elektriciteitsnet de desbetref-
fende veiligheidsregels in acht.
Zorg ervoor dat er geen gevaren ontstaan door stroming bij open gasaan-
sluitingen, geluidseffecten of door hete, corrosieve, gevaarlijke of milieuge-
vaarlijke gassen.
Zorg ervoor dat de installatie van de pomp te allen tijde EMC-conform is
en dat hierdoor geen gevaarlijke situatie kan ontstaan.
braan een tweede membraan aangebracht. Dit zogenaamde veiligheids-
membraan is bij pompgebruik minder belast, d.w.z. dit vertoont duidelijk
minder spanningen dan het werkmembraan.
Bij een defect van het werkmembraan kan er geen gas uit de pomp vrijko-
men. De gesloten veiligheidsruimte tussen de beide membranen kan be-
waakt worden. Een schade van het werkmembraan kan op deze manier
onmiddellijk herkend worden. In een dergelijk geval moet de pomp binnen
24 uur door de exploitant uitgeschakeld en het werk- en veiligheidsmem-
braan vervangen worden.
2.4 Bedrijfsomstandigheden
Gebruik de pomp alleen als deze in technisch perfecte staat is en in over-
eenstemming met het beoogde gebruik en de eisen ten aanzien van het
veiligheids- en risicobewustzijn, met inachtneming van de bedieningshand-
leiding.
Bescherm de compressoren door een drukbegrenzer tussen de drukzijde
van de compressor en de eerste afsluitklep.
Installeer en bedien de pompen alleen volgens de bedrijfsparameters en
-voorwaarden die in hoofdstuk 3 Technische gegevens, worden beschre-
ven.
De pompen mogen alleen worden gebruikt als ze compleet zijn gemon-
teerd en geleverd.
Zorg ervoor dat de installatieplaats droog is en de pomp tegen regen,
spat-, stuw-, en druppelwater en andere verontreinigingen is beschermd.
Controleer regelmatig de dichtheid van de verbindingen tussen leidingen/
slang in de toepassing en de connectie met de pomp (ofwel schakelleiding
van de pomp). Bij lekkende verbindingen bestaat het gevaar dat gevaarlij-
ke gassen en dampen uit het pompsysteem vrijkomen.
2.5 Media
Controleer vóór het transport van een medium of het medium in het con-
crete toepassingsgeval veilig kan worden getransporteerd.
Houd hierbij ook rekening met een mogelijke verandering van de aggrega-
tietoestand (condensatie, kristallisatie).
Controleer vóór het gebruik van een medium of dit medium compatibel is
met de onderdelen van het systeem die hiermee in contact komen (zie 3
Technische gegevens).
Transporteer alleen gassen die onder de in de pomp optredende drukken
en temperaturen stabiel blijven.
Veiligheid
7