Download Inhoudsopgave Inhoud Print deze pagina

Montage En Inbedrijfstelling; Opstelling; Plaats Van Opstelling; Bevestiging Van Motoren - KNF N630.12 Series Gebruikershandleiding En Installatie-Instructies

Inhoudsopgave

Advertenties

De rollagers van de motoren dienen opnieuw te worden ingevet of te worden vervangen, wanneer de
tijdsduur tussen de levering en de inbedrijfstelling langer dan 4 jaar duurt. In geval van ongunstige
opslagomstandigheden moet deze periode duidelijk worden verkort.
3

Montage en inbedrijfstelling

Installeren en verdere werkzaamheden uitsluitend bij spanningsvrij
geschakeld apparaat (alle polen van het net gescheiden) uitvoeren en de
motor stilzetten.
Dood, hartritmestoornissen
► 5 veiligheidsregels opvolgen, zie Hoofdstuk Lijst van de veiligheids- en
3.1

Opstelling

3.1.1 Plaats van opstelling

De motoren dienen bij omgevings- of koelmiddeltemperaturen van max. 60 °C en dermate te worden
opgesteld of aangebouwd, dat ze gemakkelijk toegankelijk zijn. Installatiehoogte max. 1000 m (boven
NAP)
De koellucht moet ongehinderd toe- en weg kunnen stromen en mag niet onmiddellijk worden
aangezogen. De openingen voor in- en uitlaat van lucht alsmede de ruimten tussen de koelrippen
moeten worden vrijgehouden van grof vuil, en ze moeten regelmatig worden schoongemaakt.
In geval van opstelling met het aseinde naar boven en onderen moet ervoor worden gezorgd, dat er
geen water in het bovenste lager kan binnendringen.
3.2

Bevestiging van motoren

Motoren met voet moeten op een vlak, trillingsvrij oppervlak worden opgesteld en bevestigd. Alle
bevestigingsvoeten moeten vlak opliggen; indien nodig dunne plaatjes ter compensatie eronder
plaatsen.
Bij flensmotoren dient op vlakke loop van de tegenflens te worden gelet. Slingeringen kunnen
beschadigingen aan de lagers en defecten aan de afdichtingssystemen veroorzaken.
3.3

Afloopgaten voor condenswater

Er dient op te worden gelet, dat aanwezige afloopgaten voor condenswater na de montage op het
laagste punt van de motor liggen; zij moeten vrij van verontreiniging worden gehouden.
Gesloten afloopgaten voor condenswater (indien aanwezig) moeten van tijd tot tijd worden
opengemaakt en vóór iedere inbedrijfneming weer worden gesloten.
3.4

Balancering

Draaiende delen
Ernstig letsel
► Inlegspie borgen tegen eruitslingeren
De motorassen zijn conform DIN ISO 8821 aan het aseinde met de balanceerwijze gemarkeerd:
Balancering met halve spie „H"
Balancering met volle spie „F"
Bij montage van het uitgaande element op de juiste balanceerwijze letten!
Gevaar
installatieinstructies op pagina 5
Gevaar
7

Advertenties

Inhoudsopgave
loading

Inhoudsopgave