Afstand tussen tanden en afschermingen afstellen
De traploze verstelbare afschermingen kunnen in de
breedte worden versteld vanaf 7 cm (2.8 in) om schade
aan planten te voorkomen. Ze worden gemonteerd op
de parallellogram en worden gebruikt om het contact
met de aarde te zo klein mogelijk te maken en om te
vermijden dat onkruid, zaad en aarde in de gewasrijen
worden gegooid.
De afschermingen kunnen handmatig worden geblok-
keerd in de opgetilde stand wanneer ze niet nodig zijn
of in een latere plantenfase. Doordat ze draaien, zullen
de planten weinig schade oplopen en er zullen geen
plantenresten worden meegesleept.
De afschermingen en de tand zijn vastgemaakt op de
giek met behulp van klemmen (1). Ga als volgt te werk
om de stand van de afscherming of tand te veranderen:
1. Draai de moer (2) los.
2. Verplaats de afscherming naar de rechtse stand.
3. Haal de moer (2)aan.
OPMERKING: Er zijn afschermingsarmen en de afscher-
mingen voor de rechter- en de linkerkant. Monteer de
afscherming zodat de tanden in de aangegeven richting
draaien.
Op de onkruidbestrijdingssegmenten worden trillende
tanden gemonteerd. De tanden trillen het onkruid vrij
van de omringende aarde, zodat het sneller verdwijnt.
De tanden verbeteren ook de drainage zonder de struc-
tuur van de aarde te verstoren.
Tijdens het verstellen moeten de actieradiussen van de
tanden elkaar overlappen met ongeveer 2 cm (0.8 in)
(B) en de afstand tussen de dichtstbijzijnde beitel en
de afscherming mag niet meer zijn dan 1 cm (0.4 in)
(A).
OPMERKING: Rijbreedtes tot 55 cm (21.7 in) worden ge-
ploegd met 3 tanden op elke parallellogram. Afstanden van
55 cm (21.7 in) en meer worden geploegd met 5 tanden.
6 - BEDIENING VOOR WERKZAAMHEDEN
6-10
1
ZEIL19TL0066BA
2
ZEIL19TL0067AA